‘Het is gelukt. Ik ben niet dood’

||
|| Foto: ||
actueel

Sjors van der Heide

‘Meneer Van der Heide’, zei de arts. ‘U hebt een héél groot probleem.’ Dat probleem waarover de arts sprak, heette de Ziekte van Kahler. Kanker dus, ongeneeslijk. Ook dat nog. Opgeven was echter geen optie voor de projectontwikkelaar. Ondanks het feit dat het eigenlijk niet eens kon- Sjors was te oud- onderging hij een stamceltransplantatie. Daarvoor al bestralingen en chemotherapieen. Een lijdensweg was het. Maar: opgeven was dus geen optie. Nooit. Sjors wist waar hij het voor deed. En zie: Sjors is terug. De stamceltransplantatie ging ‘gewoon’ door en langzaam maar zeker krabbelt de inwoner van Alteveer uit een diep, heel diep dal. Zijn handen doen nog pijn. Zijn benen ook. Nog steeds. De geest is echter weer fris. Sjors maakt weer plannen. Denkt na over de toekomst en kan genieten van groeiend gras. Maar niet te lang, want ook Roden moet zo zachtjes aan weer eens op de kaart gezet worden. De ideeën schudt hij zo weer uit de mouw. Sjors is terug. Op eigen kracht.

Het begon met nekpijn. En niet zo’n klein beetje ook. Nachtenlang zat hij op een stoel in de woonkamer. Liggen ging niet, slapen evenmin. Bezoekjes aan de huisarts leverden niet heel veel op. En dus ging Sjors zelf maar op onderzoek uit. Zijn handen vielen uit. Tintelden. Google bood uitkomst. Sjors wist het zeker.
Nekhernia.
Met deze wetenschap ging hij op een ochtend naar de dokter. Ter behandeling van nekhernia had hij al een privékliniek gevonden, waar sneller een MRI-scan gemaakt kon worden. Want via de reguliere weg duurde zo’n scan nog zeker drie weken. Misschien wel een maand. Sjors vertelde zijn bevindingen aan de dokter, die een verwijsbrief schreef. Van der Heide kon om 11.00 uur al terecht in Delden. En was ook precies om 11.00 uur aan de beurt. Met twee cd-roms onder de arm stapte hij om 15.00 uur het ziekenhuis in Ede binnen. Nog heel even en de artsen zouden bevestigen wat hij zelf al wist.
Een nekhernia.
Totdat de arts de cd-rom in de computer drukte en de scans zag. Hij keek. Keek nog eens en verzocht Van der Heide even te gaan zitten. Wat de arts zag was géén nekhernia. Het was een tumor. Het bleek de ziekte van Kahler.
De tumor in de nek werd bestraald en verdween als sneeuw voor de zon. Daarmee was Sjors echter niet beter. Integendeel. De pijn was wel (behoorlijk) minder, maar om beter te (kunnen) worden was toch echt een stamceltransplantatie nodig. Maar ja. Te oud. ‘Te oud ja. Dat kon ik niet accepteren. Ik was toch niet te vangen in een getal?’ En dus trok Van der Heide alle registers open. Op de hem bekende wijze. Hij sprak met zijn professor. Met passie en als altijd buitengewoon goed gedocumenteerd. Zo haalde hij bijvoorbeeld Frank Lloyd Wright aan. Hij ontwierp na de Tweede Wereldoorlog het Guggenheim Museum in New York. Wright was 76 jaar toen hij aan de klus begon en 92 jaar toen het klaar was. ‘Een geweldige inspiratiebron die man. Wat zegt dus leeftijd? Leeftijd is een getal. Meer niet. Het is een geweldig cliché, maar je bent echt zo oud als je je voelt.’
Niet veel later liet de professor weten dat hij een stamceltransplantatie mocht ondergaan. ‘Wát een geluk, dacht ik. Ik weet niet of mijn verhalen geholpen hebben. Mijn fitheid sprak wel in mijn voordeel, dat weet ik zeker. En mijn overtuiging, denk ik. Ik was er echt van overtuigd dat ik de transplantatie aankon. Ik zou ‘m – en dat zei ik dus ook steeds- met glans doorstaan. Misschien hebben mijn verhalen de mensen wel overtuigd. Of wellicht was het gewoon geluk.’

Het ondergaan van een stamceltransplantatie is niet zomaar even iets. Het is een uiterst riskante ingreep. Het is te ingewikkeld om de operatie in één zin uit te leggen, maar op een bepaald moment ben je als mens op het nulpunt. Je hebt geen immuunsysteem meer. Er hoeft in die fase maar iets te gebeuren en je leven is voorbij. Het is balanceren op de rand van de afgrond. De teruggeplaatste stamcellen moeten hun plaats weer vinden. En dat is niet vanzelfsprekend. Als patiënt ben je afhankelijk. Van je lichaam. Van je geest. Kun je een dergelijke ingreep geestelijk aan? Hoe sterk ben je?

‘Op een gegeven moment zei een behandeld arts dat ik bijna bij ‘de dip’ was, bij het nulpunt dus. Je kunt dan echt niets meer. He-le-maal niets. Niet staan, je mond gaat kapot, je gehemelte. Ik wist dat het kwam, dat her er bij hoorde. Ik ben toen even geestelijk ondergedoken. Toen de stamcellen hun plek vonden en de operatie dus gelukt was, was dat gevoel er weer. De hele dag misselijk. Niets eten. Rika, mijn steun en toeverlaat, moest me na de operatie met een theelepel voeren. Want je moest wel eten, anders overleefde je het immers ook niet. Ik was bewusteloos en kreeg een bacteriële infectie. Toen was het bijna misgegaan. Moet je nagaan, gaat alles goed, zou je door een infuus alsnog de pijp uit gaan. Ik heb vanaf het begin de overtuiging gehad dat dit ging lukken. Ik kwam precies op tijd in Delden bij MRI Online, precies op tijd werd ik behandeld en ik mocht dus toch een transplantatie. Dan moest alles goed gaan. Die overtuiging heb ik altijd gehad. Die passie. Die drive. Het moest gewoon goed gaan.’

Van der Heide- geloof het of niet- wist zelf wanneer hij naar huis zou gaan. Dat voelde hij. En wéér kreeg hij gelijk. Eenmaal thuis begon de revalidatie. Loodzwaar. ‘Rika las me de kranten voor. Eten was heel, heel moeilijk. Ik was misselijk. Lopen ging amper. Ik strompelde. Maar ik wilde vooruit. Ik moest vooruit. Weet je wat mooi was? Voor ik aan de behandelingen begon, had ik nieuw en heel bijzonder gras ingezaaid in m’n tuin. En op de dag dat ik thuis kwam, kwam het gras er door. Wonderlijk hè. ‘

Overigens had Van der Heide ook al een ander scenario klaarliggen, als hij in Nederland daadwerkelijk niet behandeld had kunnen worden. Dan was het Amerika geworden. Sjors had al langer contact met een ziekenhuis en met mensen die genezen waren. ‘Dat scenario lag er ook. Wat ik daarmee wil zeggen is dat je nooit op moet geven. Dat je zelf moet ondernemen. Zoek dingen op. Leg contacten. Ja, het was een soort van ondernemen. Een soort van project. De regie had ik dit keer niet helemaal zelf in handen, maar een deel ook weer wel. Als ik gewacht had op de MRI van de dokter, dan had ik nu niet meer kunnen bewegen. Dan had ik nu een dwarslaesie gehad. Zo snel groeide de tumor. Ik ben dus precies op tijd geweest. Dat is een kwestie van geluk. Of het heeft zo moeten zijn.’

Mensen die Van der Heide nu tegenkomen, zien de oude Sjors terug, al voelt hij zelf anders. ‘Er is nog pijn, maar het is te doen. Ik kan er mee omgaan. Het gaat weg. Daar houd ik me aan vast. Als het goed is kan ik er weer even tegen straks. En inderdaad, de ideeën borrelen al weer op. Natuurlijk wil ik wat meer gaan genieten van het gras thuis. Van mijn huis en van mijn familie. Dat is zo. Aan de andere kant moet ik wel iets te doen hebben. Ik heb weer plannen. Alleen dat al is toch geweldig? Ik heb ideeën over Roden. Hoe we er hier weer wat moois van kunnen maken. Ik ben elke dag weer op pad. Mensen bellen me weer. Ik ben terug. Dat voel ik echt zo.’

De meningen over Sjors van der Heide lopen nog wel eens uiteen. Grijs is er niet. Veel mensen vinden hem aardig, veel mensen ook niet. En dat terwijl veel mensen hem niet eens kennen. ‘Wat me zelf wel verbaasd heeft, is de hoeveelheid kaartjes die ik kreeg. Ongelooflijk gewoon en ook van mensen waarvan je het niet verwacht. Of die meneer die belde. Hier uit de buurt. Hij had met hetzelfde te maken gehad en bood me ondersteuning en advies aan. Dat soort dingen heeft me ontzettend goed gedaan. Ik ben iedereen die me op wat voor wijze dan ook gesteund heeft ontzettend dankbaar.’
Tenslotte: zijn familie. ‘Er is wel wat veranderd natuurlijk. Zo is Emiel tegenwoordig de woordvoerder namens VDH richting gemeente. Voorheen was ik dat. Zo zijn de bakens wat verzet. Rika is mijn steun en toeverlaat, altijd al geweest ook. Vergeet niet hoeveel impact dit ook op haar heeft gehad. Mijn familie is mijn alles. We bespreken alles met elkaar. Hebben geen geheimen en zijn samen ontzettend sterk. En trots. ‘

Een 7,5 geeft Van der Heide zichzelf op dit moment. Maar dat wordt een 8. Op het programma staat in elk geval een reis door het voormalig Habsburger Rijk. ‘Oh ja. Nog iets. Weet je wat me deze periode en eigenlijk al m’n hele leven enorm geholpen heeft? Mijn zesde zintuig. Het is echt niet voor niets dat ik net op tijd écht werk van mijn klachten heb gemaakt. Ik voelde dat, zoals ik dat zakelijk ook altijd heb gehad. Heb je als ondernemer geen zesde zintuig, dan kom je altijd te laat. Sta je altijd achteraan. Dát met een dosis geluk en het nemen van enkele cruciale en goede beslissingen heeft me gered. Want zo zie ik het. Het is gelukt. Ik ben niet dood.’

||
||

UIT DE KRANT