Broers van Buizen fietsen zich naar het WK BMX in Nantes

||
|| Foto: ||
actueel

‘Je krijgt er energie van. Maar je moet wel durven’

RODEN – In de tuin crossen de broers Martijn en Tom met hun BMX-fietsen over hun zelfgemaakte parcours. Het ziet er levensgevaarlijk uit. BMX is dan ook een zogenaamde ‘extreme-sport’. De 12-jarige Tom en zijn 10-jarige broer Martijn vertellen dat er bij elke wedstrijd wel een paar ambulances langs moeten komen.

‘Bij het laatste WK in Zwolle moesten we stoppen omdat het ziekenhuis het niet meer aan kon,’ grinnikt Tom, ‘zo veel gewonden waren er!’ Zijn moeder Gerda tempert zijn enthousiasme over de slachtpartij een beetje: ‘Het was toen ook extreem warm, daardoor vielen ook veel deelnemers om.’
De broers hadden, net als veel andere fietsers, vorig jaar dikke pech. Door corona werd het WK BMX afgelast. Dit jaar hebben ze zich weer weten te plaatsen voor het WK.
Tom mocht kiezen wat voor sport hij wilde doen nadat zijn zwemles afliep. Hij wist het niet zo goed, maar bedacht toen dat BMX hem wel wat leek. Ook wielrennen trok hem aan, maar net niet genoeg. Toen bleek dat er in Zevenhuizen trainingen werden gegeven was de kogel snel door de kerk. Inmiddels trainen de jongens in Assen, wat net wat meer uitdaging biedt. ‘Wat er leuk aan is?’ vraagt Tom, ‘De snelheid. En je krijgt er energie van, je moet alleen wel durven. Ik heb zelf mijn enkel gebroken op het NK. Ik mag wel meedoen in Nantes met een brace. Het is de eerste keer dat ik een blessure op heb gelopen.’
Broer Martijn is in zijn broers bandensporen getreden. ‘Dat leek mij ook heel leuk, dus ik ben het ook gaan doen.’ Op de vraag hoe hard het soms gaat antwoordt hij: ‘Ik heb wel eens 42 kilometer gehaald!’ Zijn broer haalde wel eens 50 kilometer per uur.
Tijdens een wedstrijd zijn er drie voorrondes, waar een kwalificatie uit komt. Daarvan blijven de beste 64 over. Een baan is maar kort, tussen de 300 en 500 meter. De fietsers beginnen op een startheuvel en storten zich dan met ware doodsverachting naar beneden.
De broers trainen twee keer per week en hebben dan ook nog een paar keer per week een wedstrijd.
Voor ouders is de sport nog best duur. Gerda vertelt: ‘De fietsen zijn niet goedkoop, maar dat kun je in principe zo duur maken als je wilt. Reken tussen de 1500 en 2000 euro. Maar je moet ze natuurlijk steeds naar de training brengen en naar wedstrijden. Vaak is het ver weg, dan zit je met overnachtingen. En nu dus naar Nantes in Frankrijk. Daar plakken we dan een vakantie aan vast.
‘De baan in Nantes is speciaal aangemaakt,’ vertelt Tom, ‘Ik heb er al filmpjes van gezien op internet.’ Op de vraag wat de jongens later voor sport willen beoefenen, antwoordt Martijn: ‘Nog steeds BMX.’ Tom zegt: ‘Waarschijnlijk wielrennen. Of mountainbiken, dat doet mijn vader ook.’ De jongens gaan er niet van uit dat ze de finale gaan fietsen, maar het WK in Nantes is al avontuur genoeg.


||
||

UIT DE KRANT