‘Nodig volksvertegenwoordigers uit, zet mij op een plek waar ik voor je op kan komen’

Afbeelding
actueel

Politiek Noordenveld: Menne Kamminga


‘Leuk dat je mij vraagt. Maar het gaat niet alleen om mij hè? Ik ben niet in mijn eentje de ChristenUnie.’ Dan lachend: ‘Weet waar je aan begint, ik praat heel veel.’ Terwijl Menne Kamminga de koffiepot aanzet vertelt hij over de grote droom die hij ooit had: radio-officier op de zeevaart. ‘Vastbesloten was ik, een opleiding in Zeeland. Maar die opleiding werd geschrapt, we kregen satellieten. Weg droom.’ De rol van zijn dominante vader en de opleiding MTS elektrotechniek waar hij zich totaal niet thuis voelde hebben grote invloed gehad op het leven van Kamminga. Toch rolde hij juist door zijn vader de politiek in. Een intrigerend gesprek met een bevlogen verbinder die in 2015 met zijn vrouw en drie puberkinderen neerstreek in rustieke Leutingewolde.


Voor defensie reisde Kamminga heel Europa door. Dat had hij zeker niet verwacht toen hij nog elektrotechniek deed op de MTS. ‘Een vreselijke tijd. Ik voelde me totaal niet thuis daar. Vaak heb ik gedacht: wat doe ik hier? Waar moet ik het zoeken?’ Uiteindelijk leverde die opleiding hem toch iets moois op: een baan bij defensie. ‘Toen de opleiding waar ik graag naar toe wilde stopte dacht ik: en nu dan? Ik zette mijn zinnen op de Willem Barentsz, de zeevaartschool op Terschelling. Daar werd ik tot mijn grote teleurstelling afgekeurd op mijn ogen.’ 


De vader van Menne Kamminga was directeur van een basisschool. Zonder er al te diep op in te gaan, lagen de verwachtingen hoog voor zijn zoon Menne. Al op jonge leeftijd moest er gepresteerd worden. Het regime van zijn vader heeft hem gevormd. Na de MTS riep de dienstplicht. ‘Ik werd radio-hersteller, dankzij mijn opleiding elektrotechniek. Anderhalf jaar ging ik aan de slag voor defensie. Ik haalde mijn vrachtwagenrijbewijs en kreeg mijn eigen vrachtwagen met een aggregaat. Ik repareerde radio’s in het gebied van ’t Harde. Toen de dienstplicht erop zat en het leger een professioneel vrijwilligersleger werd, werd mij geadviseerd om iets anders te zoeken. Dankzij een commandant die mijn naam onthouden had omdat ik verstand had van techniek, kwam ik terecht bij een Amerikaans bedrijf dat een opdracht moest uitvoeren in het Lauwersmeergebied. Op contractbasis werd ik aangenomen. We hielden ons bezig met professionele lasergames. Alles wat kon schieten voorzagen we van een laser. Kogels eruit, laser erin. En alles wat doelwit was kreeg een detectiescherm. We voerden tactische oefeningen uit om doelwitten uit te schakelen. Het Lauwersmeergebied leek ideaal, maar bleek veel te klein. Uiteindelijk zaten we in heel Europa: van Schotland tot diep in Tsjechië, van Bergen in Noorwegen tot Zaragoza in Spanje. Maand op maand af. Wereldtijden. Na een moeilijke jeugd was ik verschrikkelijk op mijn plek gevallen.’


Kantelpunt


In 2003 hield het Lauwersmeerproject op. In Heerenveen vond Kamminga een nieuwe baan in het Militair Geneeskundig Logistiek Centrum, waar ze alle medische apparatuur en medicijnen voor landmacht, luchtmacht en marechaussee verzorgen. ‘Vanaf dat moment hoefde ik niet meer op oefening.’ Dan: ‘Dit moet ik vertellen, het is een belangrijk kantelpunt voor mij geweest. Mijn vader stond net buiten het arbeidsproces. Hij maakte zich druk om de asielzoekers in Winsum. Uitgeprocedeerde asielzoekers werden met 75 euro in de hand buiten de poort gezet. Mijn vader en ik, ik moest mee vond hij, hebben namens de diaconie van de kerk ingesproken in de gemeenteraad. Dat had effect. Dit mocht niet gebeuren in de gemeente Winsum vond de raad. Mijn vader kreeg een ton. Daarvoor moest hij opvang voor vluchtelingen in Winsum regelen. Hij hoefde zich nergens voor te verantwoorden. Een gemeente met zo’n groot hart fascineerde mij enorm.’


Kamminga werd door de ChristenUnie gevraagd of hij misschien mee wilde draaien in de steunfractie van de partij. ‘Dat leek me wel leuk. En ik had tijd omdat ik niet meer op oefening hoefde. Het jaar erop waren de verkiezingen. Later vroegen ze of ik niet op de lijst wilde. Zo belandde ik op plek drie. We hadden één zetel. Na de verkiezingen werden dat er twee. De lijsttrekker mocht wethouder worden.’ Toen zat Kamminga opeens in de raad, tot grote trots van zijn vader. ‘Ik had wel twee jaar meegedraaid, maar toch, als je dan zelf in de raad zit, dat is toch wel, ‘wauw’. En ja, mijn vader was trots op mij. Misschien wel voor het eerst. Dat raakt je wel ja.’ De wethouder stopte na een jaar: frictie met het college. Kamminga werd fractievoorzitter. ‘Dat hing me als een molensteen om mijn nek. Maar het gevoel van ‘we moeten verder’ overheerste. Je zit in de raad omdat je iets wil betekenen voor de inwoner. We gingen constructief oppositievoeren.  Na twee jaar waren er nieuwe verkiezingen. We mochten blijven. Zonder wethouder schoven we aan bij collegevergaderingen. Daar heb ik geleerd om open en op een rustige, constructieve manier te overleggen.’ Ondertussen volgde Kamminga naast zijn baan en raadslidmaatschap een hbo-opleiding Facilitymanagement waarmee je kunt ondersteunen in alle primaire processen. ‘Op verzoek van mijn werkgever. Ik zat met een mbo-opleiding op een hbo-stoel. Als ik mijn baan wilde behouden moest dat papiertje er komen. Ik heb genoten van de opleiding. In 2015 zijn we met drie pubers verhuisd naar Leutingewolde. Mijn vrouw Ineke komt uit Friesland, ze wilde graag deze kant op. We kochten een huis dat ernstig in verval was. De eerste maand dat we hier woonden ben ik –midden in de chaos- afgestudeerd.’


Bouwen


Ook in zijn nieuwe gemeente kwam politiek op zijn pad. ‘Joke Korsaan benaderde mij. We kennen elkaar vanuit de kerk. Het bestuur van de ChristenUnie in Noordenveld was op zoek naar versterking. Of ik misschien belangstelling had. Wethouder Alssema trad halsoverkop af en er moest een nieuwe wethouder komen. Toen werd een externe wethouder aangetrokken namens het CDA. Ik vroeg me toen al af: waarom Jeroen Westendorp niet? Jeroen wilde eerst de verkiezingen afwachten. Dat begreep ik wel.’ Na de verkiezingen mocht het CDA/CU een wethouder leveren, dat werd Westendorp. ‘Jeroen is een groot voorbeeld voor mij. Hij heeft echt wethoudersvlees, is een verbinder. Zijn aimabele benadering en zorgvuldigheid bewonder ik. Waar ik wel eens denk: ik ben er helemaal klaar mee, blijft hij rustig.’ Toen Westendorp aangaf niet meer in de raad te willen omdat hij het te druk had, nam Kamminga zijn stoel in. ‘Het plan was om dat voor vier jaar te doen. Het streven was een fractie waarin mensen competitief aan elkaar waren, de juiste man naar voren schuiven. Ik ben een man van bouwen, bouwen, bouwen, overdragen en wegwezen. Het huis op orde brengen, netjes achterlaten en andere dingen doen. We hebben hard gebouwd, met Joke Korsaan op 2 en Geranda de Haan op 3, staat er een stevige fractie. Maat het is nog niet klaar. Die uitdaging zie ik voor de komende twee jaar.’ Dan weer die bescheidenheid: ‘niet teveel naar de lijsttrekker kijken. Menne Kamminga is maar Menne Kamminga.’


Tijdelijke huisvesting


Dan nu naar de punten waar de ChristenUnie zich de komende jaren hard voor wil maken. ‘Het is niet  verwonderlijk: woningbouw komt frontaal op ons af. Wel hebben we de behoefte om dit anders aan te vliegen. We zijn niet in staat, nu de nood hoog is om voor onze eigen inwoners te bouwen. Hier gaat het al jaren over en we kunnen het er nog langer over hebben. Wij zien de oplossing in tijdelijke huisvesting. Wijs plekken aan en bouw daar modulaire, circulaire woningen voor mensen die het nu nodig hebben. We moeten ons richten op starters, jonge gezinnen en levensloopbestendige woningen. De huidige tijd vraagt om een andere aanpak. Dat gaan we niet alleen doen, er is landelijke kracht nodig om nieuwe procedures in te voeren. Er moet een andere visie op wonen komen voor de komende 10 jaar. Tijdelijke huisvesting is het uitgangspunt. De CU heeft een landelijke signatuur, daar zullen we voor lobbyen in Den Haag.’ Kamminga ziet onder andere mogelijkheden voor tijdelijke huisvestiging in de noordoosthoek van Roden.  ‘Het Magista-terrein heeft industriële profielen. Veeg dat leeg en maak er een noodoplossing voor 10 jaar. Wees creatief, denk in oplossingen. Over tien jaar staan de zaken er misschien heel anders voor. De aangelegde infra zou je dan uitstekend kunnen benutten voor nieuwe bedrijvigheid. Ook op het stuk vanaf de golfbaan tot aan Peize zie ik mogelijkheden. Daar zou je heel goed een nieuwe woonwijk kunnen bouwen. De golfbaan verplaats je richting Roderesch, midden in de natuur. Ik hoor van ondernemers op het bedrijventerrein dat er interesse is voor zonnedaken. Hoe mooi zou het zijn dat zij de nieuwe wijk van energie kunnen voorzien? Waarom zou je je alleen maar focussen op Roden-zuid? Er zijn veel meer mogelijkheden.’


Participatie


Een ander punt waar ook de CU niet omheen kan is participatie. Kamminga heeft er een duidelijke mening over. ‘Het lijkt erop inwoners een beetje de weg kwijt zijn. We horen veel: jullie van de gemeente. Maar wij zijn de volksvertegenwoordigers. Vertel me wat je wil zodat ik de vertaalslag kan maken, denk ik dan. We willen horen vanuit de gemeenschap wat er leeft’, zegt Kamminga die een wijkschouw als voorbeeld aanhaalt. ‘Daar worden vaak leden van het college voor uitgenodigd. Dan denk ik: vraag ook raadsleden. Nodig  volksvertegenwoordigers uit. Zet mij op een plek waar ik voor je op kan komen. In de oordeelsvormende vergadering –twee keer vijf minuten zenden- speelt politiek bijna geen rol. In het voortraject, dáár zit de politiek. Het is ook een spiegel naar de raad: we moeten die boodschap beter ophalen. Anderzijds moeten we van het college maar ruimte krijgen om betrokken te worden.’ Er worden ook mooie stappen gemaakt, vindt Kamminga. ‘Het duurzaamheidsproject in Norg bijvoorbeeld. Daar zijn ze bezig met wijkvernieuwing. Dat project gaat hartstikke goed. Hierin is echt een compliment voor Kirsten Ipema op zijn plaats.’


Doe wat je zegt en zeg wat je doet, daar staat de ChristenUnie voor zegt de fractie voorzitter. ‘Je moet uitleggen dat je iets naar de juiste tafel brengt. En doe je dat niet, moet je ook uitleggen waarom. Dan schep je vertrouwen. Wat ik wil bereiken? Dat inwoners zich gehoord en gezien voelen.’ In één ding kreeg Kamminga gelijk: hij praat veel. Anderhalf uur vloog voorbij. Maar had het even goed het dubbele mogen zijn.

UIT DE KRANT