Zestig jaar koetsen en rijtuigen op Nienoord
LEEK – Museum Nienoord viert dit jaar
een jubileum. Zestig jaar geleden zag het museum het levenslicht. Zes decennia
later is Museum Nienoord nog steeds heel belangrijk voor Leek en omgeving. De
flamboyante museumdirecteur Geert Pruiksma kijkt – daags na zijn vijftigste
verjaardag – vooruit naar jubileumjaar. Een jaar wat door commissaris van de
Koning René Paas werd ingeluid en binnenkort kracht wordt bijgezet door de
presentatie van een jubileumboek.
Uiteraard is er het gehele jaar een jubileumtentoonstelling te zien in Museum
Nienoord. ‘De stukken hiervan hebben wij gekozen aan de hand van verhalen’,
legt Pruiksma uit. ‘We moeten de verhalen bewaren die bij deze stukken horen,
vandaar dat er binnenkort een jubileumboek wordt gepresenteerd.’
En die verhalen zijn legio, zo blijkt al gauw. Pruiksma is een groot causeur en
weet menig luisteraar te boeien. Het is een wandelende anekdote-machine, zo u
wilt. Zijn verhalen over koetsen met een bijzondere geschiedenis boeien
mateloos. Praten over koetsjes en kalfjes, in plaats van koetjes en kalfjes.
Dan gaat het bijvoorbeeld over de oorsprong van het woord ‘koets’ (van het
Hongaarse plaatsje Koc) of over de negatieve kanten van koetsen. Nee, niet
alleen de mooie verhalen over adellijke families in een andere tijd passeren de
revue. In het jubileumboek staat bijvoorbeeld een verhaal over de
strontvervuiling in de grote steden. ‘Nog voor de auto zijn intrede deed, waren
koetsen hét vervoersmiddel. Hierdoor slibde heel Europa bijna dicht’, lacht
Pruiksma.
Terug dan naar de oprichting van het museum. ‘Liefhebbers van cultuur hebben
zich na de oorlog hardgemaakt voor het behoud van koetsen. Dat waren vooral
Groningse studenten. Boeren deden de koetsen massaal weg, omdat ze meer aan een
tractor hadden. Ook kasteelheren deden de koetsen weg. Vervolgens werden deze
koetsen uit elkaar gehaald, voornamelijk voor het ijzer. Studenten zagen wat er
gebeurde en zagen de meerwaarde van de koetsen in. Vandaar dat zij deze
begonnen op te kopen. Daar zat prachtig materiaal tussen, zoals een koets van
de Duitse keizer.’ Pruiksma schiet meteen een mooie anekdote te binnen. ‘Jaap
Stienstra was één van de oprichters. Hij kwam erachter dat de koets van de
Duitse keizer naar de Verenigde Staten zou worden vervoerd, maar stak daar een
stokje voor. En ja, het bleven studenten. Toen ze die koets in bezit kregen,
heeft hij er in een dronken bui om gedobbeld. Dat pakte goed voor hem uit,
waardoor hij de koets mocht houden. Echter: één van de studenten die hij had
afgetroefd was zo teleurgesteld, dat hij hem een pak slaag verkocht!’.
De Groningse studenten kwamen met
allemaal koetsen te zitten en waren zeer verheugd dat de gemeente Leek te
kennen gaf hier wel een plek voor te hebben. Dat was dus op Nienoord. Eerst
kwamen de koetsen buiten te staan, slechts omhuld door een doek. ‘Dat doek was
vaak nét te klein, waardoor enkele koetsen werden ingegraven. Zo konden de
doeken er toch helemaal omheen’, zegt Pruiksma, die zelf als student voor het
eerst met Nienoord in aanraking kwam. ‘Ik was hier uitgenodigd door de
kleinzoon van Oscar Carré, oprichter van circus Carré. Ik stapte een heel
andere wereld binnen. Eentje van adel, van etiquette. Als voorzitter van een
studentenvereniging vond ik dat zeer bijzonder. Ik keek mijn ogen uit.’
Sindsdien kwam Pruiksma hier regelmatig. Dat hij uiteindelijk de
museumdirecteur zou worden, had hij destijds nog niet kunnen bevroeden.
Inmiddels is hij een bekende in Leek, en is hij een goede directeur gebleken.
Het museum schrijft weer zwarte cijfers, niet in de laatste plaats door enkele
trouwe vrijwilligers die altijd bereid zijn hun handen voor het museum uit de
mouwen te steken. Zelf betrapt hij zich erop dat hij soms tot in het holst van
de nacht nog achter zijn pc zit. Persberichten tikken hoort bij het vak van een
museumdirecteur die op de kleintjes moet letten.
Het komende jaar staat er in ieder geval nog genoeg op het programma. Lezingen
van Arie de Jager (één van de eerste koetsrestauratoren ooit) ziet Pruiksma met
plezier tegemoet. Ook staat er weer een koetsentocht gepland. ‘Op 26 mei. We
willen die tocht laten eindigen op Landgoed Mensinge in Roden.’
Museum Nienoord zich in hun handjes knijpen. Met vijfhonderd koetsen van de in
totaal duizend in Nederland, weet men dat ze in Leek terecht kunnen voor de
ruimste selectie koetsen. Nederland was volgens Pruiksma geen voorloper op het
gebied van koetsen. ‘Integendeel. Vanwege onze goede kanalen hadden wij veel
meer met boten dan met koetsen’, zegt hij. ‘Maar omdat het verschil tussen arm
en rijk relatief klein was in Nederland, krijg je van onze collectie een
uitstekend beeld van hoe de gemeenschap destijds was.’
‘Nienoord staat middenin de maatschappij’
Volgens Pruiksma vervult Museum Nienoord nog steeds een grote rol in de regio. ‘We staan midden in de maatschappij. Dat zie je bijvoorbeeld heel goed als er scholen langskomen. Daarnaast vertellen we hier veel over de (streek)geschiedenis. Nienoord is altijd heel belangrijk geweest hiervoor.’ Om die belangrijke rol te blijven vervullen, is de oprichting van het Promotie Platform Leek heel belangrijk. ‘Hoe meer we bij iedereen bekend zijn, hoe onmisbaarder we zijn. Daar draagt zo’n platform alleen maar aan bij.’