Jacques Brinker komt met tweede roman
LEEK – Het
contrast tussen Noord-Italië en een druilerig Leek op een woensdagochtend, kon
haast niet groter. In Leek wacht Jacques Brinker, die inmiddels zijn tweede roman
heeft afgemaakt. Net als zijn eerste boek, verschijnt nummer twee in zowel het
Nederlands als het Italiaans. Brinker studeerde in Groningen Franse en
Italiaanse taal- en letterkunde, waardoor het schrijven in twee talen hem
makkelijk afgaan. Tegenover De Krant spreekt hij over zijn nieuwe werk.
Dat de schrijver iets met Italië heeft, moge duidelijk zijn. Hij komt er veel.
Voornamelijk in de Dolomieten. ‘Mijn vrouw en ik gaan ieder jaar naar hetzelfde
hotel. We hebben goed contact met die mensen daar en zijn in het dorp ook
bekend. Er is door de jaren heen een mooie band ontstaan’, vertelt Jacques. Hij
studeerde in het Franse Grenoble, toen hij met de Italiaanse taal in aanraking
kwam. ‘Binnen één jaar was ik de taal machtig’, vertelt hij. Vijf jaar was hij
leraar Frans op de middelbare school, alvorens Italiaans te doceren aan de
universiteit van Groningen. Hij schreef talrijke boeken, artikelen en columns.
Zo werkt hij aan woordenboeken Italiaans-Nederlands en Nederlands-Italiaans.
Leuk werk, vindt hij. ‘Maar de laatste tijd heb ik er niet veel aandacht aan
besteed. Ik was immers druk bezig mijn boek af te maken.’
Zijn eerste boek werd een succes, zeker in de streek waar Jacques vaak
verblijft. ‘De mensen vonden het
fantastisch dat ik een boek had geschreven dat zich daar afspeelt’, zegt hij. ‘De
boekpresentatie aldaar werd een waar mediacircus.’ Sinds enkele jaren
organiseert Jacques uitwisselingen met Italië. Zo gaan binnenkort een aantal
kinderen uit Leek naar het dorpje Tinda, onder leiding van de Leekster beeldend
kunstenares Nel Douma. ‘In 2015 is die uitwisseling begonnen en dat loopt nog
steeds heel goed. Nel gaat daar met de kinderen schilderen, om zo meer over de
plaatselijke cultuur te weten te komen.
Dan over het nieuwste boek van Jacques. Dat heet ‘De allesreinigers en de
Chinezen’, en speelt zich af in het rustige stadje Pergine.
Freelancerechercheur Armanda Carlotti (eveneens hoofdpersoon in het eerste
boek) wordt ingezet om mee te werken aan de oplossing van een drievoudige
moord. ‘Als je een detective schrijft, wil je minstens één moord hebben’, licht
Jacques toe. Naar inspiratie hoeft de schrijver niet lang te speuren als hij in
Noord-Italië is. ‘Dat gaat eigenlijk vanzelf en datzelfde geldt uiteindelijk
voor het schrijven. Ineens komen de dingen in je op, dan gaat het vanzelf.’ In
totaal deed de schrijver goed twee jaar over zijn boek. ‘Ik heb mij
bijvoorbeeld verdiept in vergif. Dat vergde veel tijd.’
Jacques zegt helemaal op te gaan in de rol van zijn hoofdpersonage. ‘Als je
schrijft, wordt de pen op den duur bestuurd door de personages. Zij nemen het
initiatief, ik schrijf het alleen maar op’, zegt hij.
Passage uit het boek: ‘Dit zijn
beroepscriminelen die weten wat ze doen’, zei Orlando. ‘Maar het feit dat ze
tot nu toe geen sporen nalaten, betekent nog niet dat ze vandaag of morgen geen
fout zullen maken. Die emotieloze glimlach van Limei laat me niet los. Daar
spreekt gewetenloosheid uit.’
‘Laten we maar teruggaan’, stelde Armanda voor.
‘Een gezellig bezoekje brengen aan onze geliefde leider.’
‘Hebben jullie’, vroeg Pappalardo meteen aan de
mensen van de TD, ‘de tandenborstels geteld? Misschien wonen er meer mensen dan
ze zeggen.’
‘Ja, dat hebben we. Er waren tien
tandenborstels.’
‘Nou, dan wonen er toch dubbel zoveel? De ouders
en drie kinderen was de opgave.’
‘Nee, chef, er waren twee tandenborstels per
persoon.’
‘Dat kun je toch niet weten?’
‘Jawel, op elke tandenborstel hebben ze hun
eigen naam gezet. Elk heeft twee borstels.’
‘Nu breekt me de klomp. Ken jij Chinees? Nee!’
Aanstaande donderdag presenteert Jacques zijn nieuwe boek bij Boekhandel Daan Nijman te Roden. Deze presentatie begint om 19:30 uur.