‘Noordenvelder Archief geeft klaarheid in raadselen...’

Gemeente Noordenveld

RODEN – Geert Willems is de luis in de pels van politiek Noordenveld. Hij bezoekt vrijwel elke politieke bijeenkomst en vormt zich vervolgens een eigen mening.

Een archief moet je gebruiken om dingen die je weet op waarheid te testen. Het archief van Noordenveld ligt in de kelder onder de publieke ingang. Hans de Vries is de archivaris van dienst. Altijd bereid te helpen. Hij weet als geen ander wat er allemaal te vinden is. Dat is nogal wat. Het archief is een ware schatkamer. De laatste tijd raadpleeg ik vaak de burgerlijke stand van de drie voormalige gemeentes, Roden, Peize en Norg. Meestal op dinsdagmorgen...
Wat we van Wicher Ensink wisten was wat wij in onze familie weten uit eigen ervaring. Eigenlijk was hij een oom van mijn vader, die zijn vernederlandste  voornaam Wieger aan hem te danken heeft. Ook over de vele drama’s in zijn gezin weten wij het een in ander. Een van de meest tragische uit zijn leven was, dat hij een zoon had, die op een goede dag het Bunnerveen in gelopen was en nooit meer teruggekeerd... een tiental jaren geleden kreeg ik bevestiging van deze gebeurtenis. Ik kreeg de kerkbode van Peize uit 1951 onder ogen. De toenmalige dominee, geheten Siezen... vader van de vroegere nieuwslezer Harmen Siezen, schreef een artikel over de vrouw van Wicher. Ze heette Trientje Uilenberg en kwam oorspronkelijk van Roderesch, waar ze pal naast mijn opa Geert Willems ter wereld was gekomen. Ze was op 28 juli van dat jaar overleden en dominee Siezen meldde dat ze nooit in zijn kerk kwam. “Wat moe’k daor doun man... ‘k ben ja een haiden...” had ze als verklaring gekregen. Tja ze woonde aan de Veenlaan een zandpad, dat ten oosten van Peize doodliep in het Bunnerveen. Een plaggenhut, die later versteend was en er waren er meer aan die weg of in het nabijgelegen de Streek. De mensen uit Peize noemden het pad ook wel de Hellaon... Als je daar woonde was je in de Hel... Heidenen in de Hel... Dominee Siezen noemde nog haar armoede, een dochter die in Zuidlaren, de inrichting, zat en... de zoon die het Bunnerveen inliep en niet meer terugkwam...
Toch waren Wicher en Trientje mensen, die tot de verbeelding spraken. Wicher was een dorpstype. Hij deed veel met de schop. Ontginnen, tuinieren, turfsteken. Het huisje was vervallen, maar schilderachtig. Er is ook daadwerkelijk een groot schilderij in 1946 van gemaakt en dat heeft jarenlang pontificaal in de hal van het oude gemeentehuis van Peize gehangen. Nu is het in bezit van de Historische vereniging. Mijn oma Aafke Ensink, zuster van Wicher vond de woning maar een rommeltje. Ze ergerde zich aan de lemen deel, waar kippen met hun scherpe nagels kuilen in hadden gekrabd... Aafke: “ Man, maokt die gaoten toch es dicht... kist er wel een dooie hond in begraofen”. Over hond gesproken. Hij was altijd vergezeld van een klein exemplaar, als hij ons opzocht. Die hond was bijzonder. Hij kon danken. Als hij een stukkie spek kreeg zei die wof... “En nou oet volle borst” beval oom Wicher dan “woouuwoouuwwouw” blafte zijn hond gehoorzaam. Hij at ook bij ons, maar zijn ouwe maag was niet gewend aan rauwe groente, die mijn moeder hem voorzette. Sla... dat verdroeg hij niet... Hij voelde het aankomen, stormde naar buiten om voor het raam en onze verbaasde ogen zijn sla uit te kotsen... Veel eetlust hadden we daarna niet meer. Dan keek hij met hebzucht naar de hanebalken. Daar hingen de metworsten, van ons geslachte varken. Mijn moeder gaf hem er een, maar geen borrel, waar hij ook om vroeg. Zij wou niet dat hij in beschonken toestand het Peizerdiep in plofte. “Dan gao k eem naor t Poepenbos...” zei hij en vertrok naar een zijpad van de Kaatsweg, waar 2 huisjes stonden. In de eerste woonde zijn nicht Tiet Ensink getrouwd met Geert Rozeveld... De Rozevelden waren ook buren aan de Hellaon geweest. Verderop woonde Dieles Merie. Die had altijd drank in huis. Ze lustte dr zelf ook wel pap van... Toch kwam oom Wigger weer veilig thuis. Hij overleed in Assen op 10 februari 1959. Hij had een hele serie bijnamen. Roege Wicher, Mien-Spak-Man en ook wel Wicher Kebuut... die naam had de familie meegenomen uit  het Bentheimse het Laar. Daar was Jan Geerts Ensink, ook wel Kebuut of Jan Timmerman in 1735 geboren. Hij trouwde en woonde in Eelde met Annechien Wichers. Niet alleen de naam Kebuut reisde door de familie heen, ook die van Wicher. Weliswaar heette mijn vader het vernederlandste Wieger; mijn zoon is weer naar hem genoemd. Daarmee heb ik een gebruik in ere gehouden om kinderen naar voornamen in de familie te noemen. Een tegenwoordig vrijwel uitgestorven gebruik.
Onlangs vond ik bij toeval een overlijdensakte over de zoon van Wicher en Trientje in het Roder archief. Hij was op de fiche weergegeven en daardoor niet best leesbaar. Daar wist Hans de Vries wel wat op. In een oogwenk viste hij het origineel uit de kelder... Er viel te lezen dat op 17 januari 1938 het lijk van de zoon boven water was gekomen in het Bunnerveen. De acte was echter opgemaakt in Vries. Dat betekent dat hij op dat grondgebied is gevonden. De aangever echter was een Peizer veldwachter, Arend Doedens. Ik had altijd gedacht dat het slachtoffer heel jong was. Tienus Ensink bleek al 33 jaar. Ongehuwd. De werkelijke toedracht kunnen we niet precies van de akte aflezen. Daar is die niet voor. Dat het een drama is geweest, dat zich toen heeft afgespeeld, moge duidelijk zijn. Het archief geeft weer een mysterie prijs...

UIT DE KRANT