Noordenvelder – Sylvia Suurd

Afbeelding
actueel

RODEN – Haar eerste keus was om bij de politie te gaan. ‘Ik was klaar met school op mijn 15e. Ik had een mooie cijferlijst die ik naar de politie stuurde. Ik kreeg een brief terug met complimenten en dat ze me graag wilde aannemen, maar pas over drie jaar. Ik was gewoon te jong. De kappersvakschool was de tweede keus. En achteraf zou dat de eerste keus zijn, ik vind het kappersvak geweldig. Wat ik er zo mooi aan vind? Dat ik mensen mooi mag maken. En de levenslessen die ik in de afgelopen jaren geleerd heb. Je leert zoveel van andere mensen. Bijvoorbeeld dat je ook naar je kinderen kunt luisteren, in plaats van ze in een bepaalde richting te duwen.’
Ze werd 55 jaar geleden geboren in Peize. ‘Ik was een rooie. Ik werd er ook mee gepest hoor. Dan zeiden ze: hee rooie, spring eens op groen! Wist ik veel wat ze bedoelden, we hadden geen stoplichten in Peize. Ik had wel door dat ze me uitscholden, dus dan sloeg ik erop. Ik was een echte vechter. Er waren vier kinderen die echt werden gepest op school, daar kwam ik voor op. Toen ik naar de middelbare school ging kon ik naar de HAVO. Maar ik wilde niet meer met jongens in de klas zitten, dus wilde ik naar de huishoudschool. Gelukkig mocht dat van mijn ouders. Ik vond dat het paradijs.’
Aansluitend volgde Sylvia de kappersschool. ‘Ik dacht: ik zal iedereen eens laten zien wat die rooie kan. Op mijn 23ste was ik zelfstandig.’
Sylvia kwam via wat omzwervingen in Altena terecht. ‘Ik woon er al 42 jaar. Eerst met mijn ouders en nu met mijn man. Er was een moment dat ik wel zou willen verhuizen, dat was toen er een kapperszaak met een huis erbij te koop kwam in Norg. Mijn dochter en ik wilden beiden verhuizen, maar mijn man en zoon niet. Dat ging dus niet door.’
Sylvia reed graag op de motor, tot een zwaar ongeluk haar leven op zijn kop zetten. ‘Ik reed op de Boerlaan en er kwam een hond uit het bos rennen. Daar ben ik frontaal tegenop gebotst. Ik weet er niks meer van, maar ze vonden mij en een dode hond. Ik heb vijf dagen in coma gelegen. Aanvankelijk dachten ze dat ik een schedelbasisfractuur had, maar ik had een hersenkneuzing. Ook een gebroken kaak en een gebroken jukbeen. Toen ik wakker werd was ik boos! Ik had een bijna dood ervaring, het was heerlijk, die coma. Ik voelde me heel rustig en vredig. Het is niet in woorden uit te drukken. Ik ben nu ook niet meer bang voor de dood. In mijn ogen is de dood is een diepe rust waarin je je heerlijk voelt. Mijn leven is veel mooier geworden. Ik luister veel beter naar mensen en maak me totaal niet meer druk om kleine dingen. Kleine zorgen wuif ik zo weg.’
Na tien dagen mocht ze weer naar huis. ‘Ze zeiden dat het wel twee jaar zou duren voor ik er weer helemaal zou zijn, maar na een jaar was ik er weer. Ook zou mijn oog dicht blijven zitten na die breuk in mijn jukbeen, maar dat is toch weer opengegaan. Ik kan er ook mee zien, alleen wordt de pupil niet meer groter en kleiner. Wel moet ik mijn hoofd iets hoger houden om scherp te kunnen zien. Vroeger was ik dan wel eens bang dat mensen me eigenwijs zouden vinden, maar dat heb ik nu losgelaten.’


Het ongeluk kreeg ze op haar 27ste, daarna is ze wel weer op de motor gestapt. ‘Ik kocht een Harley, onder het mom van je leeft maar een keer. Alleen toen ik zwanger werd van mijn zoon ben ik gestopt. Je moet er zijn voor je kinderen en je bent toch kwetsbaar op de motor. Als de kinderen het huis uit zijn begin ik weer met motorrijden.’
De toekomst ziet ze positief in. ‘Ik heb 30 jaar met personeel gewerkt, de volgende 30 jaar werk ik zonder personeel. Ik vind het heerlijk. De mensen zijn op natuurlijke wijze weggegaan en ik heb gewoon geen nieuwe mensen aangenomen. Ik werk momenteel 52 uur en ik geniet er ontzettend van. Ik heb veel minder stress. Ik bepaal mijn eigen tijden. Wat later beginnen en tijdens de lunch doorwerken. Op zondag ben ik vrij. Dan ga ik hardlopen. Ik loop dan zo’n 8 kilometer hard. Dat is echt mijn moment, even helemaal de kop leeg. Ideaal. Wat ik nog meer voor hobby’s heb? Skiën. Ik kan het ook best goed. Voor de zwarte piste draai ik mijn hand niet om hoor!’

UIT DE KRANT

Lees ook