Noordenvelders: Aaldrik Pot

Afbeelding
actueel

Hoe toepasselijk. Aan de Tortelstraat in Norg woont Aaldrik Pot. Ook wel bekend ‘De vogelwachter van Norg’. Zijn liefde voor vogels is groot. Net als natuur in het algemeen. Lange tijd was Aaldrik boswachter bij Staatsbosbeheer. Sinds vijf jaar komt hij als provinciaal adviseur op voor de belangen van SBB in Drenthe. Het liefst trekt hij telescooplens eropuit om vogels en hun gedrag te bestuderen. ‘Buiten voel ik me het allerfijnst. Elke vrije minuut die ik heb probeer ik te besteden in de natuur.’



Alsof je binnen nog buiten zit. In het huis van Aaldrik Pot en zijn partner Nicolette Branderhorst hangen overal waar je kijkt veren van verschillende vogels, geweien van reeën, schelpen en andere gevonden spullen uit de natuur. Naast een stapel natuurboeken op de keukentafel ligt op een schaal een ruggenwervel van een bruinvis. ‘Mooi hè? Alles wat hier ligt hebben we zelf gevonden. Eén groot herinneringenkabinet. We halen buiten een beetje naar binnen. Dat heb ik nodig. Ik ben een buitenmens.’ Aaldriks liefde voor de natuur is begonnen in Delfzijl, waar hij geboren is en opgroeide. ‘Samen met een vriendje had ik een natuurclub opgericht: ‘Natuur Nederland’, haha. Achter de stad lag een weidevogelgebied, daar gingen we altijd naar toe om vogels te kijken en kikkers te vangen. Toen ik een jaar of vijftien, zestien was, werd ik fanatieker. Met een verrekijker ging ik naar de haven om vogels te spotten en te tellen. Ik vergeet nooit weer dat ik met mijn ouders op vakantie was in Erm. Opeens zag ik een goudvink. Dat je zo’n mooi vogeltje, zomaar in Nederland  kon zien maakte grote indruk op mij.’


Niet heel vreemd dat Aaldrik milieukunde ging studeren en natuurbeheer als keuzeprofiel koos. Na zijn studie belande hij bij het Groninger Landschap. Geen succes. Te jong en onervaren, zegt hij zelf. Via wat omzwervingen kwam hij terecht bij Staatsbosbeheer. Aaldrik werd boswachter in de Kop van Drenthe. Een baan die hem op zijn lijf geschreven was. ‘Ze zochten iemand die veel wist over de natuur én erover kon vertellen, het publiek mee kon nemen. Het was de tijd dat de functies van een boswachter werden opgesplitst. Vroeger deed de boswachter alles: inspectie, controle, handhaving, inventarisatie, monitoring en excursies met publiek. Dat veranderde toen. Ik was boswachter publiek. Vijf jaar geleden ben ik gestopt. Nu ben ik provinciaal adviseur, zoals dat heet. Ik probeer op portefeuilles de belangen van Staatsbosbeheer in Drenthe te behartigen. Ben onder andere betrokken bij het Geopark en natuurgebieden in de kop van Drenthe, van Veenhuizen tot aan de Onlanden.’ Van buiten naar binnen dus. ‘Ja, dat klinkt gek voor een buitenmens, en vroeger zou ik het misschien niet hebben gedaan, maar ik merk dat het belangrijk is dat je op de plekken bent waar besluiten genomen worden. Besluiten die grote invloed kunnen hebben voor de langere termijn. Je kunt lobbyen en tegengas geven als dat nodig is.’


In 2019 nam Aaldrik samen met zijn Nicolette voor vier maanden onbetaald verlof om op de Rottumerplaat te werken als vogelwachters. U weet wel, Rottumerplaat, dat onbewoonde eiland in de Waddenzee. Dat betekende vier maanden lang géén contact met de buitenwereld, géén winkels en géén mensen. Proviand werd eens in de veertien dagen gebracht door een schip van het Nederlands ministerie. De maandenlange aanwezigheid op het ruige, achthonderd hectare grote eiland heeft behalve het werkrapport een schitterend dagboek met eveneens fenomenale foto’s opgeleverd. ‘Het eiland was bedoeld als werkeiland om de Waddenzee in te polderen. Niet meer voor te stellen nu. Daarom staat er ook behuizing op. Daar hebben we vier maanden gebivakkeerd. Een prachtige tijd en tegelijkertijd ook een lastige. Je bent volledig afhankelijk van anderen. Je kunt er niet af.’


Inmiddels ligt het vijfde boek van Aaldrik in de boekhandel: Geluk is een vogel, een boek dat bestaat uit veertig verhalen, columns, waarin hij verschillende vogels beschrijft. Het gaat er vooral om hoe gelukkige vogels je kunnen maken. Ik kan genieten van een mus in de tuin of van een klapekster in het Fochteloërveen. Elke keer springt mijn hart weer een klein beetje over. Al is het nog zo ellendig of somber, er zijn altijd nog vogels. Ik merk dat veel mensen het mooi vinden. Er is een verhaal van een Britse krijgsgevangene die vast zat in een Duits kamp. De gedachte aan de vogels die hij had gezien in de Schotse bergen hielden hem op de been. Die wilde hij nog eens zien als hij vrij was. Vogels kunnen therapeutisch werken, daar ben ik van overtuigd. Mensen met veel vogels in hun leefomgeving geven hun leven een hoger cijfer dan mensen die dat niet hebben, dat is uit onderzoek gebleken.’ Het interview zit erop. Aaldrik pakt zijn jas en verrekijker. ‘Ik heb in het Fochteloërveen een slaapplek van blauwe kiekendieven gezien.’ Geluksvogel.

UIT DE KRANT