Noordenvelders; Bé Hagenauw

Afbeelding
actueel

‘Ben je hier wel goed?’ Hoezo Bé? ‘Ik ben een Roner, géén Noordenvelder.’ De opening van het gesprek voor deze rubriek. Die zit. Bé Hagenauw is een Roner in hart en nieren, laat dat even duidelijk zijn. Een rondje met zijn scootmobiel door het dorp betekent standaard dat –ie een tijdje onder de pannen is. Want iedereen, zéker voetbalminnend Roden, kent hem. VV Roden was en is zijn club. Hij mist geen thuiswedstrijd en als ’t niet te koud is pakt –ie samen met zijn Annemieke ook nog een uitwedstrijd mee.


Bé Hagenauw is geboren in het pand van de Chinees in de Wilhelminastraat. Vlot daarna verhuisden zijn ouders naar de Heerestraat middenin in het centrum. ‘We woonden naast het pand waar nu Univé in zit. In de Heerestraat gebeurde het. Mijn ouders hadden een foeragebedrijf met een grote opslagschuur voor veevoer erachter, die stond meestal voor een groot deel leeg. Daar waren we altijd aan het zaalvoetballen met de Scheepstraschool en de Mulo, waar mijn broer Henk op zat. Alle jongens uit de buurt kwamen langs. Het was één grote stuif es in. Gouden tijden. We hadden een grote tuin erachter. We groeven altijd gaten om grondwater op te boren. We zagen eruit als turken. Mijn vader hield niet van tuinieren en gooide er later kerstbomen in. Die verkochten we aan huis.’


In 1975 verkaste Bé naar het oosten van het land voor betaald voetbal. Hij kreeg een contract bij Heracles. Een avontuur dat kort duurde. ‘Dat lag aan twee dingen: ik had heimwee en het was niet op te brengen naast mijn baan. Ik was opzichter en uitvoerder bij de weg- en waterbouw, bij de Grondmij, zoals dat toen heette. Een mooie tijd. Ik was altijd buiten. Tot 1985, toen ben ik wegens een versleten knie overgeplaatst naar de binnendienst. Dat was ook meteen de overgang naar het computertijdperk. Ik moest bestek schrijven en werd werkvoorbereider. Dat lag me ook goed. Het heeft me in ieder geval gebracht dat ik nu handig ben met computers.’


Al vanaf zijn jeugd is Bé Hagenauw betrokken bij VV Roden. ‘Ik heb alle teams wel doorlopen. Toen ik terugkwam van Heracles ben ik weer bij Roden gaan voetballen. Ook nog een paar jaar voor Leek. Ik was het oneens met een aantal zaken bij Roden. We hadden een goed elftal, promoveerden van de tweede naar de eerste klasse.’ Een knieblessure zette definitief een streep onder de voetbalcarrière van Bé Hagenauw. Betrokken bleef hij wel. Als secretaris bekleedde hij zo’n acht een bestuursfunctie. ‘Daar ben ik uiteindelijk mee gestopt, ik had een broertje dood aan vergaderen. Tot mijn fatale uitval ben ik consul geweest. Ik keurde de velden op zaterdag en zondag. Samen met Piet de Wit stond ik ‘s ochtends om 7 uur op het voetbalveld om te bepalen of een wedstrijd wel of niet door kon gaan. Een klein laagje sneeuw? Gingen we gewoon even met de sneeuwschuiver in het rond tot de lijnen zichtbaar waren. Mensen wisten dat het bijna altijd doorging: we hebben de velden niet voor een tentoonstelling, zei ik altijd.’


2009 was het toen Bé op vrijdagmiddag na het werk thuiskwam met hevige pijn in de rug en in de buik. Na het bezoek ’s avonds aan de dokterspost werd besloten het even aan te zien tot de volgende dag. Zaterdag werd –ie per ambulance afgevoerd naar het ziekenhuis. ‘Het was het eerste mooie weekend in april. Er werden veel verongelukte motorrijders binnengebracht, die gingen allemaal voor. Het duurde maar en het duurde maar. Ik weet nog dat ik naar Annemieke geroepen heb, ‘help help’, daarna weet ik niets meer.’ Bé werd met spoed geopereerd. Balanceerde op het randje van leven en dood. De aorta in zijn buik was geknapt: een aneurysma. Tachtig procent overleeft het niet. Daarna volgden allerlei complicaties. Annemieke: ‘ze hadden iets geraakt waardoor hij een incomplete dwarslaesie had. Daarna kreeg hij er een bacterie bij. We hadden al drie keer al drie keer afscheid genomen. Hij lag op een aparte kamer om te sterven.’ Toen Bé van de beademing werd gehaald en de medicatie werd stopgezet, gebeurde er een wonder: de koorts verdween en de waardes gingen omhoog. ‘Direct werd de medicatie weer opgestart. Een medisch wonder noemden ze me.’ Inclusief revalidatie in Zuidhorn en het Beatrixoord was Bé ruim een jaar onder de pannen. ‘Jan Kemkers was wethouder in die tijd. Hij zei tegen een ambtenaar: zorg dat die jongen daar kan blijven wonen. Aan hem hebben we het te danken dat we hier een stuk aan mochten bouwen voor een slaapkamer beneden.’ Vorig jaar dacht Bé opnieuw dat zijn dagen waren geteld: kanker in zijn borst. Een dag voor Rodermarkt werd hij geopereerd. Ook dat liep goed af. ‘Voor mijn gevoel begint mijn jaartelling elke keer opnieuw. Ik ben blij dat ik de tijd gekregen heb om mijn kleinkinderen te zien opgroeien.’ Bé zit graag op Twitter:@beetje9.

UIT DE KRANT