Noordenvelders; Dineke de Vries

Afbeelding
actueel

Bescheidenheid siert de mens. Als je Dineke de Vries er naar vraagt, zou ze zeggen dat het wel meevalt hoeveel mensen haar kennen. ‘Ik denk dat er meer zijn die mij niet kennen.’ Een makkelijke aanname. Maar in het Rodense is de geboren Langeloër toch zeker een bekend gezicht. Niet zo vreemd ook, als je je bedenkt dat ze al bijna 35 jaar gastvrouw is in Het Wapen van Drenth


Dineke dus. Opgegroeid in Langelo, om vervolgens via Groningen in Roden terecht te komen. Maar we lopen op de zaken vooruit. Terug naar Langel. Een dorp wat er nog heel anders uitzag. ‘Er waren twee kroegen en er was een kleine kruidenier’, weet Dineke. ‘De lagere school doorliep ik ook nog in Langelo, maar daarna moest ik naar Assen. Dan gingen we met een grote groep verzamelen in Norg en fietsten we dan die kant op. Dat was best gezellig.’


In die tijd was Dineke sowieso meer op Norg gericht dan op Roden. ‘Langelo hoorde natuurlijk bij de gemeente Norg. Korfbal, gymnastiek, zwemles: ik deed het allemaal in Norg.’ Na de middelbare school vertrok Dineke echter naar Groningen. Ze wilde de verpleging in. ‘Toen kwam ik in een zusterhuis terecht. Dat klinkt strenger dan het is, want het was best gezellig. Maar je moest je melden als je binnenkwam en weer wegging. En herenbezoek was ’s avonds volgens mij ook niet toegestaan. Toen ik wat ouder werd, ging ik op kamers in de stad.’


Het leven als verpleger beviel Dineke goed. ‘Het omgaan met mensen heb ik altijd leuk gevonden. Dat heb ik nu in de horeca nog steeds.’ Later leerde Dineke haar aanstaande man Rudi kennen. ‘In Norg, al weet ik niet meer precies wanneer. Het kan zijn dat Rudi toen nog bij Hotel Karsten werkte. Hij woonde in ieder geval in Roden, waar zijn ouders sinds 1963 eigenaar waren van Het Wapen van Drenthe. Daarvoor waren ze eigenaar van Café Alberts.’


Het zou tot 1985 duren voordat Rudi en Dineke de toko overnamen. Dat maakte dat Dineke meer in de horeca en minder in de verpleging ging werken. Tot aan het punt dat ze er helemaal mee stopte. ‘Het mensen naar de zin maken, beviel me uitstekend. En ik groeide in mijn rol. Aan het begin moest ik het dienblad met twee handen vasthouden, maar al doende leert men.’


Nu ze inmiddels al bijna 35 jaar een vast gezicht is bij Het Wapen, kunnen we wel spreken van een bekende Roner. Zelf ziet Dineke dat anders. ‘Er zullen ook veel mensen zijn die mij niet kennen. Andersom ontmoet je veel mensen. Maar je onthoudt ook niet alle namen. Dan herken je mensen van gezicht en als je de naam hoort, gaat er een lichtje branden. Uiteindelijk ben ik nog steeds import. Ook na al die jaren. Dat voelt nog steeds zo. Maar het klopt dat ik door de jaren heen steeds meer mensen heb leren kennen.’


Wie zolang in de horeca actief is, heeft haar portie rariteiten wel voorbij zien komen. Anekdotes genoeg. Maar Dineke doet ze niet allemaal uit de doeken. ‘Je weet veel dingen, maar kunt niet alles vertellen. Dat zou niet netjes zijn.’ Toch kan ze smakelijk vertellen over de keer dat er tijdens Rodermarkt plotseling een ezel aan de radiator stond in Het Wapen. ‘Daar ben je dan niet blij mee, want voor je het weet is het een bende.’ Of die keer dat ze meende dat een klant zij dat er ‘bonje’ was. ‘Dat hoorde ik verkeerd. Hij bleek te hebben gezegd dat er een pony was. Die stond middenin de kroeg.’


Tijdens de Rodermarkt vindt ze het niet vervelend te werken. ‘Zeker ten opzichte van vroeger. Dan werkte je op maandagnacht tot zes uur door en ging je om zeven uur ’s ochtends weer los. Dat waren lange dagen. En als de boeren dan ’s ochtends een borreltje kwamen halen in de kroeg, waakte je altijd voor ruzie. Dat was vroeger meer dan nu. Tegenwoordig is de sfeer bezig. Men is niet op ruzie uit. Dat maakt de Rodermarkt ook gezellig.’


In de toekomst staat er genoeg te gebeuren bij Het Wapen van Drenthe. ‘We zijn altijd aan het kijken wat we moeten doen. We denken na over een lift, omdat mensen steeds ouder worden en het voor gasten lastig kan zijn om de trap op te komen.’ Ook de vloer moet op den duur worden aangepakt. ‘Ja, die loopt volgens mij wat krom. En we gaan de telefooncel er uit halen. Dat wordt nog wel een klus, want toen wij hem hier neerzette moest de gehele A1 van VV Roden er destijds aan te pas komen.’

UIT DE KRANT