Deel 8
Roderwolde is prachtig, vooral in de
lente. De molen is onmiskenbaar dé blikvanger van het rustige dorp, waar stilte
en vreedzaamheid dagelijks de lucht lijken te vullen. In die molen, Woldzigt
genaamd, woont Dirk Magré. Hij woont althans in de aangrenzende woning, welke
onderdeel is van de molen. De molenaar doet het sinds een jaar rustiger aan.
Niet meer iedere middag op de molen, maar vooral nog hobbymatig mensen
rondleiden. De 67-jarige wil vooral tijd voor zichzelf. Het is één van de
redenen dat hij 17 april richting Zuid-Frankrijk vertrekt, voor een zes weken
durende wandeltocht naar Santiago de Compostella. Hoog tijd voor een bezoek aan
de molen.
Hij was opgeleid tot
onderwijzer, maar werkte jarenlang in de IT. In 2014 werd hij molenaar in
Roderwolde. ‘In 1984 volgde ik al een opleiding tot molenaar’, zegt Dirk. ‘Dat
betekende dat ik iedere zaterdag op de molen zat. Veel theorie doorspitten ook.
Je moet alles weten over veiligheid, maar ook over het weer. Er kwam best veel
bij kijken.’
Dirk draaide in het verleden veel mee op de molen van Enumatil en later ook op
de molen van Norg. Veel molenaars uit de regio zijn dan ook geen onbekenden
voor Dirk. ‘Ik ben aangesloten bij het Gilde van Vrijwillige Molenaars. Dan
ontmoet je veel mensen met dezelfde passie.’
Inmiddels is Dirk dan wel helemaal gesetteld in het noorden des lands, zijn
jeugd genoot hij in Alphen aan de Rijn. Hij zat er op de Christelijke lagere
school en was Vrijzinnig Hervormd opgevoed. ‘In Alphen aan de Rijn wonen veel
mensen met een gelovige achtergrond en er is een grote variëteit aan gelovige
richtingen. Ik ben Vrijzinnig Hervormd opgevoed. Ik ging weliswaar naar
Zondagschool, maar ben niet streng gelovig opgevoed. Toen ik naar de
basisschool ging, stapte ik al gauw van het geloof af. Ik was meer van het
Humanisme, al noem ik mezelf geen Humanist. Ik geloof wel dat er meer is, dat
we deel uitmaken van een groter geheel. Wat dat dan is? Dat zie ik wel als ik
dood ben. Als er al een godheid is, is dat een godheid van liefde.’
Wie met Dirk praat, hoeft de grote thema’s niet te schuwen. Dat blijkt ook
wanneer het gaat over zijn aanstaande ‘pelgrimstocht’ naar Santiago de
Compostella. Deze begint hij in Zuid-Frankrijk. ‘Sommigen beginnen ook gewoon
in Nederland. Die doen het voor het avontuur. Ik niet’, zegt hij. Maar toch
gaat de molenaar liefst achthonderd kilometer afleggen. Als dat niet voor het
avontuur is, waarom dan wel? ‘Ik heb het altijd al gewild’, zegt hij. ‘Niet
omdat ik een Christen ben en graag op pelgrimstocht wil, maar juist om mezelf
tegen te komen en anderen te ontmoeten. Iets zegt mij: als ik het niet doe,
krijg ik spijt.’ Het is ook de reden dat hij helemaal alleen wil, ook zonder
zijn huidige partner. ‘Ik wil de confrontatie aangaan met mezelf. Wat ik zoek?
Geen idee, dat moet achteraf blijken. Met het verstrijken van de jaren rijst
bij mij steeds meer de vraag: wat is het doel van het leven? Misschien dat deze
tocht helpt bij het vinden van het antwoord.’
Of dat met rusteloosheid te maken heeft, durft Dirk niet te zeggen. Door de
jaren heen verhuisde hij vaak, reisde hij veel en zat hij nooit stil. ‘Ik denk
meer dat het een les in vertrouwen is, dan dat het een soort rusteloosheid is.
Je weet ’s ochtends niet waar je ’s avonds slaapt en wat je tussendoor eet. Ik
heb jarenlang verplichtingen gehad. Ik heb mezelf opgelegd om dat los te laten.
Ik wil mezelf vrijheid geven. En op zo’n reis heb je dat.’
Zijn voetreis naar het bedevaartsoort moet zijn indrukwekkendste reis ooit
worden. Tot nog toe blijft vooral zijn diensttijd in Suriname hem bij. ‘Dat was
heel bijzonder. Later heb ik er nog drie maanden Brazilië aan vast geplakt. Een
hele andere tijd was dat. Toen dacht ik: hier kom ik nooit meer, want dat was
destijds niet zo makkelijk als nu. Tegenwoordig gaan er mensen voor een
strandvakantie naar Rio de Janeiro.’
Over Dirk valt misschien wel een boek te schrijven. Hij houdt zich bezig met
mindfulness, geeft djembé cursussen en is een man met een bijzondere
levensloop. Op die levensloop kan hij binnenkort zes weken nadenken, wanneer
hij van Zuid-Frankrijk naar het westen van Spanje loopt.