Noordenvelders: Frits Franke

Afbeelding
actueel

PEIZE – Hij begon bij de technische dienst bij Familiehotel Paterswolde. 14 jaar was hij toen hij zich daar naast z’n school onder andere bezighield met het aanvegen van bladeren en het schoonmaken van de keuken. Toen hij daar op een gegeven moment in de zomer bezig was met het aanleggen van een terras, stond de manager van het Vergulde Anker ineens achter hem. Of hij dit eerder had gedaan. ‘Nee, nog nooit, dit doe ik voor het eerst.’ En vervolgens: ‘Weet je wat? Dan kun je je zo in kamer 312 omkleden. Er moet straks een receptie worden gelopen voor 300 man.’ Voor Frits Franke waren dat de eerste moves in de horeca.


Frits werd die dag voor de leeuwen geworpen, maar deinsde daar niet voor terug. Hoewel hij een hele dag op z’n knieën had gelegen, begaf hij zich met dienbladen even gemakkelijk onder de gasten. ‘Mijn gevoel daarna? Yes, dit is het. Hard werken was mij niet vreemd en de omgang met mensen vond ik fantastisch. Dat je aan het begin niet weet wat er aan het einde van de dag is gebeurd. En dat is voor mij nu, veertig jaar later, nog exact hetzelfde.’


Horecadier Frits heeft nog eens geprobeerd om wat anders te gaan doen. Het was na zijn diensttijd, toen hij al weer drie jaar met drankjes en eten in de weer was. Hij ging voor een kantoorbaan. Slechts drie maanden hield hij het vol. Elke dag van half negen tot half vijf achter een bureau en tussen de middag met z’n broodbakje in de kantine, daar was hij snel van genezen. Gelukkig was hij ondertussen weer gevraagd om terug te keren in de horeca.


Inmiddels is Frits mede-eigenaar van De Hopbel en van Bij Boon. En hard werken, dat doet hij nog steeds. Tijdens alle perikelen rondom het virus was het even lastig, maar zelfs toen waren ze inventief met afhaal en kerstpakketten. ‘Ik ben in die tijd zelfs gaan lesgeven op het Noorderpoort. Superleuk om te doen en ik doe het nog steeds één dag in de week’, vertelt Frits. ‘Ik vond altijd dat de kloof tussen school en leerbedrijf te groot was en ik ben blij dat ik aan die verandering nu een steentje mag bijdragen.’ Mensen die een ambacht uitoefenen, zoals een gastheer of gastvrouw dat doen, ze zijn lastig te vinden én vast te houden. ‘Het is in de horeca hard werken voor relatief weinig geld. Daar moeten we meer voor gaan doen.’


Frits observeert altijd en overal en hij vindt zichzelf inventief. ‘Het kan soms overkomen dat ik alles beter weet. Maar dat is het niet. Ik probeer alleen om mensen zelf beter te laten worden. Ik denk altijd in oplossingen en hoop dat als mensen ergens tegenaan lopen, ze bij mij komen.’  Hij is iemand die graag onder de mensen is en het ze graag naar de zin maakt. Dat zien we ook terug in de zorg die hij geeft aan z’n ouder wordende moeder en schoonmoeder. Hij vindt het logisch dat je iets teruggeeft aan iemand die er de eerste 40 jaar onvoorwaardelijk voor jou was. De verhuizing van beide moeders was niet gemakkelijk, maar hij is blij dat ze er allebei nog zijn. ‘Ik krijg veel van ze terug. Net zoals ik dat ik m’n werk ervaar. Dat ik mensen kan ontzorgen, ze een middag of avond met herinneringen kan bezorgen, dat is het grootste goed.’


Een sportieveling, zo kunnen we Frits inmiddels ook noemen. Als klein jongetje begon hij met voetballen. En nog steeds is het op vrijdagavond in Peize nog lekker trappen tegen een bal, bij de mannen 45+. ‘Het cirkeltje is rond. Weer lekker terug op een half veld, daar waar ik als 4-jarige ook op begon’, lacht Frits. Vroeger stond hij ook bijna dagelijks op een surfplank. Met z’n plank achter de fiets richting het Paterswoldsemeer of, toen hij z’n rijbewijs had, naar Lauwersoog. Later probeerde hij z’n passie over te brengen op leerling surfers. Verklaarde hij tot voor kort alle kilometervreters op de fiets voor gek, toen de Velodroom kwam met ‘fit naar de Veldslag’ werd hij geselecteerd om mee te doen. Bijna met gemak fietste hij uiteindelijk die 100 kilometer. Wat doorzettingsvermogen is, dat leerde hij in z’n diensttijd bij het korps mariniers. Maar ook in z’n dagelijks leven, in z’n werk, maakt hij er gebruik van. Na middernacht nog even wat opruimen of iets schoonmaken. Het is Frits ten voeten uit. ‘Ik heb aan drie uur slaap per nacht voldoende. Als ik maar één keer in de maand een rustdag heb of eens twaalf uur slaap achter elkaar mag pakken.’


Werken in de horeca, het is en blijft z’n echte passie. Het werd in coronatijd nog eens bevestigd, toen hij zeven dagen in de week met vrouw en kinderen thuis was. ‘Ik werd erg onrustig en wist dat elke avond thuiszitten niet aan mij, maar ook niet aan m’n gezin, besteed was. Onze qualitytime als gezin zit vooral in onze gezamenlijke zomervakantie en wintersport na de kerstdagen.’

UIT DE KRANT