Ze begon haar onderwijscarrière op het Wilgenkatje, de kleuterschool bij de voormalige Cornelis Jetsesschool. Negentien was ze. Toen ze kinderen kreeg, nam Gea Akker ontslag. Was vast besloten niet weer te werken, zoals dat ging in die tijd. Een moeder zorgt voor haar kinderen. De ambtenaar van de gemeente liet haar weten, mocht ze toch terug willen naar het onderwijs, ze wel weer aan mocht kloppen. Die terugkeer ging sneller dan verwacht: Gea’s moeder zag dat ze het nodig had, het contact miste. Nu is ze begonnen aan haar laatste jaar in haar ruim veertigjarige onderwijsperiode. ‘Kleuters zijn geweldig. Dat je ze veiligheid kunt bieden is het mooiste wat er is.’
Dat Gea Akker al vijfenzestig lentes telt, zou je beslist niet zeggen. De energie spat er werkelijk vanaf wanneer we haar spreken voor deze rubriek. Samen met haar jeugdliefde Pierre Berghuis staat ze aan de vooravond van een nieuw avontuur: het bouwen van een eigen droomstulpje in hartje centrum van Nieuw-Roden. Toen ze een jaar of vijftien, zestien waren hadden ze even ‘iets’ samen, kalverliefde zoals dat heet. Jaren daarna en een half leven verder kwamen ze elkaar weer tegen. Het klikte als vanouds. Na negentien jaar latten, goede zorg voor hun beider zes kinderen, wonen Gea en Pierre sinds kort officieel samen. Nu nog in Gea’s huisje (Pierre heeft zijn boerderij in Nieuw-Roden verkocht), straks in een fraaie nieuwe woning aan de Dorpsstraat in Nei-Roon. ‘Samenwonen deden we niet. Pierre heeft vier kinderen, ik twee. De zorg voor hen stond voorop. Nu ze allemaal de deur uit zijn, is het tijd voor ons eigen hoofdstuk.’ Min of meer toevallig kwamen ze terecht op de informatieavond over de centrumontwikkeling en de woningbouwplannen in Nieuw-Roden. ‘Pierre is voorzitter van het dorpshuis. ‘Laten we eens kijken wat erop af komt’, zei hij. Toen pas hoorden we over het plan voor de bouw van 22 woningen in het centrum, de maquette was al klaar. Dat was volledig aan ons voorbij gegaan. We werden steeds enthousiaster. Een van de twee kavels voor vrijstaande woningen zagen we wel zitten. De volgende dag hebben we ons direct ingeschreven. Een paar maanden kregen we nummer vijf, ook nog onze voorkeur, toegewezen.’
Terug naar het begin. Nog maar zes was Gea toen ze riep dat ze later juf wilde worden. Samen met twee vriendinnen naar de Kleuterweek was het plan. Dat liep iets anders, want die vriendinnen bleven zitten en dus ging Gea in haar eentje. ‘Ik was een vrij verlegen meisje. Dat was best spannend. Mijn vriendinnen kozen voor een baan. Als we in het weekend op stap gingen, hadden zij geld om handen, ik niet. Ik dacht: als ik er nou ook eens voor zorg dat ik blijf zitten, dan ga ik ook werken.’ Alles verliep volgens plan en Gea bleef zitten. Dat vertelde ze thuis aan haar ouders. ‘Ik heb een hele lieve vader, maar hij reageerde furieus. Nog nooit heb ik hem zo kwaad gezien. ‘Dit is wat je altijd wou, deze opleiding ga jij afmaken’, zei hij. Daar ben ik hem nog altijd dankbaar voor. Juf zijn is het mooiste beroep ter wereld.’
Het Wilgenkatje was de eerste school waar ze voor de klas stond. ‘Toen nog waren de kleuterschool en de basisschool gescheiden. Als je van de kleuterschool afkwam, ging je naar klas één van de lagere school. Ik stopte toen ik mijn eerste kind kreeg. Nam ontslag. Dat was toen heel gewoon. Moeders haalden hun kinderen van school. Ik ging mee in die rol.’ Heel lang duurde het niet. Gea voelde de behoefte om even uit de ‘kindersfeer’ te komen. ‘Af en toe ging ik werken in de winkel van mijn vriendin, Jansje Bezu. Even een ander praatje. Het contact met mensen miste ik.’ Wie dat zag was Gea haar eigen moeder. ‘Op een gegeven moment werd ik gebeld door Ab Baas, directeur van de Jan Ligthartschool. Of ik kon komen invallen op de vrijdagochtenden. ‘Dat kan niet’, zei ik, ‘ik heb nog een kind aan de borst’. Baas vervolgde: je moeder wil wel oppassen. ‘Hij had al met mijn moeder gesproken. Zo ben ik in het invalwerk gerold. In de pauze ging ik snel naar huis voor de borstvoeding.’
Daarna werkte Gea op verschillende scholen. Als interim-directeur op De Flint, later als directeur op OBS Steenbergen. Ze is het schoolvoorbeeld van ‘je bent nooit te oud om te leren’: op haar vijftigste behaalde ze haar hbo-diploma schoolleider. Toen Steenbergen als gevolg van de krimp fuseerde met de Poolster, werd dat ‘haar’ school. Tot op de dag van vandaag werkt ze daar nog steeds als kleuterjuf, nagenoeg fulltime met heel veel plezier. ‘Kleuters zijn zo geweldig. Dat je ze veiligheid kunt bieden is het mooiste wat er is.’ Ze blijft tot aan de zomervakantie, dan is ze 66 en 7 maanden. ‘Mijn dochters zeggen: hoe dan mam, je bent altijd aan het werk’. Maar dat komt wel goed. Pierre en ik hebben nog een hoop plannen.’