Noordenvelders: Geert Helder

Afbeelding
actueel

RODEN – Hij woont aan het eind van een weggetje in het groen, in wat ooit twee vakantiehuisjes waren. Vijftien jaar geleden streek hij op deze plek neer. Geert Helder vindt dat zo rustig en mooi wonen wel een groot nadeel heeft: ‘Als je eenmaal zo woont, wil je er nooit meer weg!’
Het vergde enige overredingskracht: ‘Ik ben niet iemand voor het podium, dus nee, liever niet.’ En toen, na enige aarzeling: ‘Maar als je me echt graag wilt interviewen, dan doe ik het wel. Maar ik ben helemaal niet belangrijk genoeg!’ Geert bleek uiteindelijk te aardig om te weigeren, dus liet hij zich gelukkig overhalen tot een interview. Hij werd 73 jaar geleden geboren in Alterveer, in een zomerhuisje. ‘Toch bijzonder dat ik hier weer rondzwerf,’ vindt hij. ‘Mijn ouders waren bioloog. Zonder dat ze op de details wezen, hebben ze me toch de liefde voor de natuur meegegeven. We gingen heel vaak naar buiten. Mijn moeder was een echt milieumens. Ze wist al dat het niet goed zou komen. Ze was zich er bewust van dat er een eindigheid aan dingen was. Ze maakte zich in de tijd vreselijk druk over de ruilverkaveling in de Peizermaden. Ze zou de huidige Onlanden prachtig hebben gevonden.’
Geert staat onder sommige mensen bekend als ‘de hardloper.’ Hij lacht. Dat doet hij veel, gedurende het gesprek. ‘Ik kwam ooit bij de sportschool vandaan en toen moest ik even iets halen bij De Wit. Ik had geen geld mee en zou later betalen. Dat vergat ik prompt en toen ik later in de winkel kwam hing daar een briefje met het artikel, de prijs en als naam: de hardloper.’
Hij ging hardlopen op het moment dat hij een auto kreeg. ‘Ik geef ook trainingen bij de loopgroep Roden en zit in de medische commissie van Groningen Atletiek. Lopen geeft me rust. Zoals je misschien al merkt ben ik nogal druk, en ADHD is me ook niet vreemd. Maar de cadans van het lopen geeft me rust.’
Geert werkte als jeugdarts bij de GGD. ‘Ik zat eerst in de techniek en ging toen maatschappelijk werk doen. Daar verdiende ik veel te weinig mee om een gezin mee te onderhouden. Dus koos ik ervoor om arts te worden. In die tijd was er onder artsen een enorme werkloosheid en ik kon bij de GGD invallen. Dat heb ik dus maar aangepakt. En ik vond het heerlijk. Zo blijkt maar weer dat je niet bepaalt hoe je leven eruit ziet, dat wordt voor je bepaald.’
Hij werd jeugdarts. ‘Tegenwoordig zouden we dat schoolarts noemen. Het mooist aan mijn werk vond ik dat mensen niets van je verwachten. En dat je juist daardoor toch veel voor mensen kunt betekenen, ervoor kunt zorgen dat mensen zich gehoord voelen. Ik was ook een tijd vertrouwensarts. Ik heb ook seksueel misbruik en mishandeling bij mensen meegemaakt. Ik heb mensen nooit veroordeeld. Ze veroordelen zichzelf wel. Iemand die zijn kinderen slaat weet zelf wel dat hij niet goed bezig is. Die heeft geen behoefte aan een veroordeling, die heeft behoefte aan bewustwording.’
Naast mensen begeleiden bij de Loopgroep Roden is Geert ook actief bij de Fietsersbond, en zijn hij en zijn vrouw gastheer van een natuurvriendenhuis in Havelte. Ze werken een paar weken per jaar intern in het huis. ‘Dat voelt als een soort vakantie, we vinden dat heerlijk. Het is vrijwilligerswerk.’
De Corona-uitbraak had voor hem een link naar de Spaanse Griep. ‘Mijn moeder is rond die tijd geboren. Haar vader en zusje overleden aan de Spaanse Griep. Net als miljoenen andere mensen. Wat veel mensen niet weten, is dat er drie jaar later nog een golf kwam. Moet je nagaan dat mijn oma opeens haar man en een kind verloor. Zo’n pandemie geeft me wel een soort geruststelling dat de aarde sterker is dan wij. Als we het niet goed doen, worden we gecorrigeerd door de aarde. En we doen het niet goed. Terwijl we echt wel in staat zijn het goed te doen. Ik zou dolgraag over vijftig jaar nog eens komen kijken om te zien hoe het nu gaat.’
Hij straalt tevredenheid uit als hij over zijn leven praat. ‘Ik ben wel met het einde bezig. Niet zozeer uit angst voor doodgaan, dat moment komt voor iedereen. Op een gegeven moment is jouw tijd weer over. Er was een tijd dat ik het leven snel vond gaan. Dat vind ik nu niet meer. Misschien omdat ik me minder van dingen aantrek.’
Een boodschap voor mensen heeft hij ook: ‘Blijf bewegen, blijf actief. Als het niet meer lukt, zorg dan dat het wel weer lukt. En humor, dat is zo belangrijk. Mensen zonder humor hebben het een stuk moeilijker. Daar hoort ook zelfspot bij. Ik ben altijd blij als nieuwe mensen in de loopgroep me plagen. Op dat moment weet ik dat ze zich thuis voelen.’

UIT DE KRANT