Noordenvelders, Hans de Vries

Afbeelding
actueel

Wie in de tuin van Hans de Vries plaatsneemt heeft het meteen in de gaten: hier woont een voetballiefhebber, getuigende de professioneel getimmerde EK-bar met bierkoelkast, geluidsinstallatie en led-scherm. Een regenbuitje kan de boel niet verstieren want de bar heeft een dak. Hans is blij dat het weer een beetje leeft, dat het langzamerhand allemaal een beetje terug is bij het normale. Want voor een levensgenieter als hij is zo’n lange contactloze periode knap lastig. Om nog maar niet te spreken over zijn cluppie, dat ook al ruim een jaar plat ligt.


‘Ik heb het verschrikkelijk gemist. Ik ben echt blij dat alles straks terug is op het oude niveau. Gelukkig bruist Roden weer’, zegt Hans de Vries (54) zichtbaar opgelucht. ‘Ik ben een mensenmens. Ben serieus geïnteresseerd in wat een ander doet of bezighoudt. Elke week maak ik een praatje met de bezorger van de Krant. Vindt hij leuk en ik ook. Hij meldt me van tevoren wanneer hij op vakantie gaat.’ Geboren is Hans niet in Roden, maar hij voelt zich op en top Roner. ‘Ik ben een stadjer van oorsprong. Toen ik anderhalf was, zijn we verhuisd naar Roden. Ik ga er nooit meer weg. Hier heb je alles.’ De kwetsbaarheid van het leven werd Hans al op jonge leeftijd duidelijk. ‘Ik heb mijn beide ouders vroeg verloren. Ik was drieëntwintig toen mijn moeder op  5 mei overleed. Mijn vader ging er in oktober van hetzelfde jaar achteraan. Ik was het evenbeeld van mijn vader. Als er wat te doen was, was hij er ook. En ik lijk ook nog eens op hem. Wanneer ik in Groningen in het voetbalstadion kom zeggen mensen vaak: ha, ‘de zoon van Pere’, zo werd mijn vader genoemd. Eén kop gelijk. Het heeft me zeker gevormd. Ik probeer overal een feestje van te maken. Pluk de dag. Voor je het weet kan alles anders zijn.’


Hans was een jochie van zes toen hij lid werd van VV Roden. ‘Bijna 45 jaar nu. Ik begon als voetballer, later werd ik trainer en had bestuursfuncties bij andere clubs. Ik heb altijd geroepen dat je geen bestuursfunctie moet nemen bij je eigen club. Wat je voor de één goed doet, doe je voor een ander verkeerd. Toch leverde ik ook vaak commentaar langs de zijlijn. Toen dacht ik: misschien moet ik zelf iets doen. Ik zit nu zo’n negen jaar in het bestuur waarvan vijf jaar als voorzitter. Dat wou ik ook graag. Als ik een bestuur ga, wil ik voorzitter worden. Niet om eigenwijs te doen, maar ik ben in staat om snel een leuke club mensen om me heen te verzamelen. Ik mag graag de spil zijn, maar ook mensen verantwoordelijkheden geven. Daar geniet ik van. Vaak krijgt de voorzitter de credits, maar het zijn de mensen in de verschillende commissies die het werk doen. Per commissie is er een voorzitter die in het bestuur zit. Zo krijg je grote betrokkenheid en houd je de lijnen kort. Dat heb ik geleerd van mijn oude baas Ed Sijp. Hij zorgde ervoor dat hij de goede mensen om zich heen kreeg en maakte ze verantwoordelijk. Met de financiële man praat je over de financiën, met de trainer over zaken die op het veld gebeuren. Mensen gebruiken waar ze goed in zijn, daar was Sijp uitermate sterk in. Ik heb veel van hem geleerd.’


De voorzitter van VV Roden herkende veel van zichzelf in het verhaal van Ard Vrielink, die ook als eens in deze rubriek verscheen. Na jaren lang in de verkoop gezeten te hebben, zegde hij het salesvak van de ene op de andere dag gedag. Hij was er klaar mee. Verkoop is nu targets halen, méér winst, méér omzet. Het is nooit goed genoeg, vond Ard die er finaal op stuk liep. Hij belde zijn baas op met de mededeling dat –ie niet weer kwam. Nu is hij als ambulancechauffeur gelukkiger dan ooit. ‘Dat herken ik zo. Heb hetzelfde meegemaakt. Ik was zat van de commercie, de budgetten die je moest halen. Tijd werd je amper gegund. Ik werk nu als ZZP’er in de transport. Heb een aantal vaste klanten waar ik voor werk. Ik kom door heel Europa en ik vind het heerlijk. Rijd soms uren tussen de olijfbomen. Vorige week moest ik een boorkop afleveren in Rome. De man zei dankjewel en ik keer weer om. De terugweg doe ik het lekker rustig aan, pak een leuk hotelletje.’ Hans z’n mobiel gaat. Een klant. ‘Ik zit nu nog even in een interview, over tien minuten spring ik in de auto.’ Er moet ergens een trilplaat opgehaald worden. Dat is hoe het gaat. Wanneer hij gebeld wordt is het tas pakken, kleren en broodjes mee. Hans geniet ervan. Net als van vissen trouwens. Hans is ook voorzitter van de Hengelclub Roden. Een keer per week gooit –ie zelf de hengel uit. ‘Hoeveel ik ook aan mijn kop heb, aan het water vergeet ik alles.’ 

UIT DE KRANT