Noordenvelders; Herman Holland
Deel 19
Herman Holland
Notaris, vrijwilliger,
motorliefhebber. Zomaar drie woorden die perfect bij Herman Holland passen.
Toch is de excentrieke notaris niet in slechts drie woorden te omschrijven. Hij
is een bekend figuur en vrijwel iedere Roner weet wie het is. Zijn gevoel voor
humor en zijn drang naar gezelligheid maken hem tot een leuke gesprekspartner.
Herman Holland. Veel meer dan een notaris.
En toch spreken we af
op zijn kantoor. Het is aan het einde van de middag. Op zijn bureau een stapel
paperassen, op zijn het bureaublad van zijn computer een felrode motor. ‘Een
Suzuki Hayabusa’, vertelt Herman. ‘Toen hij op de markt werd gebracht zijn er
nog kamervragen over gesteld. Het was één van de eerste motoren in Nederland
die over de driehonderd kilometer per uur ging.’ Het is al de achtste motor die
Herman ooit kocht. Zijn motorgekte is inmiddels ook overgeslagen op de jongere
generatie. Van de vier kinderen rijden er twee motor. ‘Motorrijden vind ik
fantastisch. Ik heb een stressvol beroep waarin ik van alles moet. Mede door
het motorrijden kan ik dat goed loslaten’, zegt Herman. ‘Tijdens het
motorrijden moet je je namelijk goed concentreren. Je reactievermogen wordt ook
op de proef gesteld. Snel reageren is een must. Ik denk dat ik daardoor ook een
sterk reactievermogen heb. Als ik iets laat vallen, kan ik het vaak nog
opvangen.’
Van oorsprong is Herman een tukker. Getogen in de regio Twente, als zoon van
een rasondernemer. ‘Mijn vader had een installatiebedrijf. Daarmee had hij het
erg druk. Hij adviseerde me altijd om – als ik de kans kreeg – vooral te gaan
studeren. Dat ben ik dus in Groningen gaan doen.’ Dat Herman rechten ging
studeren, was nog geen uitgemaakte zaak. Sterker nog: Hermans eerste keus was
geschiedenis. ‘Maar ik werd uitgeloot. Toen ben ik rechten gaan studeren. Een
maand later kreeg ik alsnog de kans om geschiedenis te gaan volgen. Op dat
moment was ik echter al verkocht. Rechten paste bij mij.’
In het begin van de tachtiger jaren studeerde Herman af. Nederland verkeerde in
een economische crisis, al had Herman daar in zijn studententijd weinig van
gemerkt. ‘Toen ik ging solliciteren merkte ik het wel. Ik kwam nergens aan de
bak. Ik solliciteerde zelfs op functies
in Rotterdam en nog zuidelijker, maar er was gewoon geen werk.’ Totdat notaris
Geert Jan Wilts uit Roden aangaf een plekje vrij te hebben voor Herman. In ’83
ging hij er aan de slag als kandidaat-notaris en verkaste Herman zelf ook naar
Roden. Door open te staan voor vrijwilligerswerk en veel naar buiten toe te
treden, wist men in no-time wie Herman was. ‘Als notaris vind ik dat je je in
de samenleving moet mengen. Sommige mensen kijken van oudsher op tegen een
notaris, maar die drempel is jammer. Daarom ben ik altijd bereid geweest als
motorrijder mee te rijden met koersen of in de organisatie van andere
evenementen zitting te nemen. Dienstverlening zit in m’n bloed, dat had mijn
vader ook al. En hierdoor kwam ik er makkelijk tussen.’
Ondertussen ging het in het werkzame leven van Herman ook uitstekend. Hij had
het geweldig naar zijn zin bij Geert Jan Wilts. ‘We keken op dezelfde wijze
tegen het notariaat aan. We wilden laagdrempelig blijven en vooral goed
luisteren naar wat mensen écht wilden’, zegt Herman. In 1993 werd hij officieel
beëdigd als notaris. ‘Die benoeming moet worden goedgekeurd door het
Koningshuis. Ik was 33 toen ik een ondertekende brief kreeg van Hare Majesteit
de Koningin. Vanuit haar vakantieadres in Tavarnelle (Italië), kreeg ik die
brief.’ Met 33 jaar was Herman op dat moment één van de jongste notarissen ter
wereld. Bij sommige collega’s wekte dit enige jaloezie op, bemerkte Herman.
‘Bij een ringvergadering vroeg een man van in de veertig hoe oud ik eigenlijk
was. Hij vloekte toen ik liet weten nog maar 33 te zijn!’
Herman is een mensenmens. Dat vindt hij ook het mooiste aan zijn baan. Werken
met mensen. ‘Sommigen denken dat een notaris niets anders doet dan aktes maken.
Maar zo’n akte is een resultaat van een lang proces, waarbij je echt mensenwerk
levert. In mijn vak zie ik de mooiste en de lelijkste kanten van de mens. Dat
is nog steeds heel bijzonder.’
De notaris blijkt een sociaal dier. Het stijve imago gaat zeker bij Herman
totaal niet op. Vele Roners zullen hem dan ook kennen als de vrolijke
flierefluiter die met een biertje en een sigaartje op het terras zit. Een
serieus goede notaris, dient ook over sociale kwaliteiten te beschikken. Dat
bewijst Herman immers al jaren.