Noordenvelders: Jan Giezen

Afbeelding
actueel

Ook zo’n man die iedereen kent: Jan Giezen. Jan zit bij de ijsclub, is trouwe vrijwilliger bij vv Roden en fietst al dertig jaar bij de Wieler Tour Club in Roden. Aan sportiviteit geen gebrek. Maar bovenal is hij bekend van de horeca. Het fameuze Café Giezen in Roderesch, het café dat zijn opa in 1923 is begonnen en het café waar hij geboren is. Later stond hij met zijn vrouw Albertje zelf aan het roer. Wát een tijden waren het. Tijden waarin de veehandelaren om 10 uur met een borrel aan de stamtafel zaten. Later verruilde Jan het café voor een snackbar in Roden. Dat leverde een beetje meer vrijheid op.



Jan Giezen (71) woont samen met zijn vrouw in hartje Roden. Een paar jaar geleden woonde hij een paar honderd meter verderop, maar besloot de woning te verruilen voor een duurzaam en levensloopbestendig exemplaar. Want weg uit Roden is ondenkbaar. Hoewel in Roderesch geboren, voelt Jan zich Roner. Roden is een mooi dorp en je hebt er alles, vindt hij. Terug naar het begin: Café Giezen. Toen Jan in de vijfde klas van de lagere school zat, brandde de boel helemaal af. ‘Ik was elf jaar. Mijn ouders hadden het café overgenomen. Het was ergens in maart 1961, op een mooie zondagmiddag. Ik was met mijn schoolvriendjes naar Norg om bij een wedstrijd tussen GOMOS en Roden te kijken. We hadden ook een boerderij erbij in die tijd. Opa was in het land om de paarden op te halen, die moesten op stal. Ik had een paar schapen die lammetjes hadden gekregen. Toen ik thuis was moest ik die ophalen, ze moesten ook op stal. Zover is het niet gekomen. Ik hoorde geluid vanuit de hooischuur. Geknetter. Ik deed de deur open. Alles stond in lichterlaaie. De stamgasten hebben geholpen om zoveel mogelijk spullen naar buiten te sjouwen. Zoiets vergeet je nooit weer.’


Na de brand is er een compleet nieuw café gebouwd, inclusief een klein kruidenierswinkeltje waar van alles verkocht werd: zoute haring in het vat, boeren gereedschap en gasflessen. Jan en Albertje stapten in januari 1977 in het café. Een vreselijk mooie tijd. We hadden echt een dorpsfunctie. De biljartvereniging, het toneel, de visclub, alle verenigingen zaten bij ons. In die tijd werd ook het fietspad aangelegd. Dat heeft ons een hoop klandizie opgeleverd. We waren één van de eersten die buitenlandse biersoorten introduceerden. Het hele terras zat vol. Later bouwden we het café wat om tot een restaurantfunctie. Een kleine restaurantkaartje hadden we. De stamtafel bleef belangrijk. Daar kwamen de verhalen los. ’s Ochtends vroeg zat de tafel al vol met veehandelaren. Onder het genot van een borreltje, er werd veel gedestilleerd gedronken, bespraken ze de handel. Niet meer voor te stellen nu.’


Jan en Albertje hebben het café tot 1988 gerund. Toen zijn ze verhuisd naar Roden. ‘Het café was altijd druk. Hard werken was het. Ook in de weekenden. Onze kinderen zijn daar geboren. Op een goed moment zei Albertje: dit moet anders. Straks zijn de kinderen groot, ontglippen ze ons. Jan Slenema, onze boekhouder destijds, wees ons op een snackbar die te koop stond in de Wilhelminastraat. Iets heel anders dan een café, maar wel horeca. In het café werd het standaard twaalf uur ’s nachts, als er iets te doen werd het twee uur. In de snackbar was het om elf uur sloes. En we hadden personeel, dat scheelde ook een hoop.’ Drie jaar bleef Jan Giezen met Snackbar De Berk (naar de berkenboom voor de deur) in de Wilhelminastraat. Toen kwam het pand aan de Albertsbaan voorbij. 1991 was het. ‘Beswerda zat daar met zijn vishandel. Hij was failliet gegaan en moest zijn pand verkopen. Wij zagen er meteen iets in: meer ruimte voor een terras en meer zitgelegenheid. We zijn begonnen als snackbar, maar er kwam steeds meer bij: belegde broodjes, plates, ijs.’ Toen Jan 57 werd, nam dochter Simone samen met haar partner de zaak over.


De snackbarhouder heeft zichzelf nooit te tegoed gedaan aan patat en kroketten, vertelt hij. ‘Ik zorgde er altijd voor dat ik om half vijf had gegeten, voordat de drukte begon. Gezonde kost. In de cafétijd heb ik nooit gedronken. Ongezond leven is de reden dat veel horecamensen sneuvelen. Ik heb slechte voorbeelden genoeg gezien. In al die jaren ben ik nog geen twee kilo aangekomen’, zegt Jan die er een sportief leven op nahoudt. Wekelijks fiets hij een leuke tocht met zijn ‘WTC-vrienden’. ‘Dat doe ik al dertig jaar. Tochten tussen de 80 en 100 kilometer. Onderweg koffie met appelgebak en een beetje slap ouwehoeren. Leuk man.’ Twee ochtenden in de week is Jan te vinden bij vv Roden waar hij jarenlang de kantinecommissie voor zijn rekening nam. ‘Maandag ruimen we de boel van het weekend op en vrijdag zetten we het klaar. Ik ben een bezige bij, ik kan me wel eens kwaad maken dat sommige mensen helemaal niets doen.’

UIT DE KRANT