Noordenvelders: Jantje Hoekstra

Afbeelding
actueel

Deze dame uit Roden bereikt binnenkort de respectabele leeftijd van 94 jaar. En zoals het een 94-jarige betaamt heeft ze vast veel te vertellen. ‘Ja hoor’, lacht Jantje Hoekstra-Dam, ‘ik ‘revel’ nog graag.’ Ze werd geboren aan de Wilhelminastraat. Later begon ze met haar man op het hoekje Wilhelminastraat Albertsbaan een groente- en fruitwinkel. Nu, inmiddels ook alweer 20 jaar, kijkt ze op dezelfde plek op hoogte, vanuit de Wilhelminapoort uit over beide straten. Een heerlijke plek waar ze zich met de vele ramen en een balkon op de hoek niet hoeft te vervelen.


Mevrouw Hoekstra begint te vertellen over vroeger. Over dat ze met vriendinnen in een bandje zat en dat ze op zondagochtend oefenden bij Onder de Linden. ‘De eigenaar vond dat prachtig, want er kwamen op deze ochtenden altijd meer mensen koffiedrinken. Hij vond ons op een gegeven moment zelfs zo goed dat hij wel een tuinfeest wilde geven. We speelden op de vrachtauto van de vader van mijn latere echtgenoot.’ Op die vrachtauto speelden ze ook toen de Indiërs terugkwamen naar Roden. Zo kwam na 3 jaar ook Ate Hoekstra terug, de broer van haar vriendin. ‘En inmiddels waren wij geen bakvisjes meer, maar jonge vrouwen’, lacht mevrouw Hoekstra. Na een dansavond wilde Ate de gitaar van Jantje wel naar huis wilde brengen. En van het een kwam het ander.


‘M’n schoonouders hadden een groentezaak tegenover de Scheepstraschool die door de broer van Ate werd overgenomen. Ze vonden dat Ate ook een winkel moest hebben toen hij terugkwam uit Indië.’ Aldus geschiedde toen Ate en Jantje in 1954 trouwden, zoals gezegd, op het plekje waar zij nu al bijna 70 jaar woont. ‘En naast de winkel kwam de plek vrij waar de ‘wonerij’ van werd gemaakt.’ Rodenaren konden er terecht voor groente en fruit, maar ook voor andere delicatessen. ‘We hadden er veel andere producten naast. Dat was vooral handig omdat andere winkels op maandagmiddag gesloten waren en wij niet.’ De deur van Ate en Jantje was dicht op de dinsdagmiddag. Naast veel vaste klanten kwamen er ook steeds meer nieuwe mensen, doordat Roden steeds meer uitbreidde. ‘Mensen vertelden mij veel en ik mocht dat natuurlijk alleen maar aanhoren’, zegt ze, terwijl ze haar vinger voor de mond brengt.’ Maar vroegen klanten haar ook vaak om advies. Jantje deed de winkel en Ate ging naar de veiling. En was er iets nieuws, dan nam hij dat steevast mee.


Toen haar man ziek werd, zette ze de zaak nog even voort. ‘Tot hij dat niet meer kon aanzien. Dat hij maar wat in de stoel zat en hij zag dat ik mij kapotwerkte.’ Het is nu 46 jaar geleden dat hij overleed aan de gevolgen van longkanker.


Enkele jaren later sloeg opnieuw het noodlot toe, toen haar 22-jarige zoon met zijn straaljager verongelukte. ‘Het was vlak voor de begrafenis van mijn vader dat hij toch nog even wilde vliegen. Met een ‘mama zoek je voor de begrafenis nog even een nieuwe das voor mij’ nam hij afscheid.’ Toen het bericht kwam huilde ze niet. Het eerste wat ze vroeg was of er met de straaljager anderen waren geraakt. Het overlijden van haar zoon was een enorme klap en had vooral een verlammend effect. Toch was ze in staat om de schouders eronder te zetten. ‘Tja, ik heb nou eenmaal van nature een opgeruimd natuur’, laat ze weten.


Ze had en heeft veel steun aan haar dochters en met de oudste deed ze verschillende creatieve cursussen. Tegenwoordig gaan ze samen elke maandagmiddag op pad. ‘Om te genieten van de tulpenvelden bijvoorbeeld.’


Vóór corona ging ze er voor boodschappen nog veel op uit. Dan kwam ze met moeite thuis omdat ze door velen werd aangesproken. Daar genoot ze zeker van. Maar vandaag de dag is ze toch vooral het liefst thuis. ‘Ik heb niet veel nodig en verveel me thuis nooit. Op deze prachtige plek met dit heerlijke balkon voel ik me vrij.’


Eens in de twee weken helpt ze nog volop mee als de hulp komt. ‘Hoe het komt dat ik nog zo fit ben? Ik heb heel veel aan sport gedaan.’ Haar ogen beginnen te stralen als ze vertelt over gymnastiek en atletiek. Met haar zes vriendinnen beleefde ze namelijk zoveel plezier aan turnen, discuswerpen, hardlopen en hinkstapsprong.


Het enige waar ze nu last van heeft is dat al haar vriendinnen zijn overleden en dat ze merkt dat Roden niet meer als vroeger is. Genieten doet ze dan ook vooral van het tijdschrift van de historische vereniging van Roden, met prachtige plaatjes en verhalen over vroeger. En geniet ze van haar kinderen en kleindochter. Zij staan bovenaan. ‘Met kerst spreek ik ze altijd allemaal even toe. Met een grapje, want bij ieder circus hoort een clown, en dat ben ik graag.’

UIT DE KRANT