Noordenvelders; Vroukje Hartlief-Ananias

Afbeelding
actueel

Ze was wethouder, trouwambtenaar, betrokken bij de paardensport, het Scheepstra Kabinet, Theater de Winsinghhof en nog veel meer. Vroukje Hartlief is een aanpakker. Nog steeds overigens. Het typeert haar, ook al blijft ze er zelf nuchter onder. ‘Zo bijzonder vind ik het allemaal niet’, zegt ze anno 2019. ‘Het komt op je pad en dan pak je het aan. Zo simpel is het.’


Geboren en getogen in Lieveren genoot Vroukje een fijne jeugd. Samen met haar twee zussen, haar ouders en haar opoe woonden ze op de boerderij. En vergeet de twee inwonende knechten niet. Van haar ouders leerde ze het ‘sociaal ondernemen’. ‘Hij zei altijd: “ik wil een leuke boterham met beleg kunnen betalen, maar dan moet mijn buurman er ook één, want dan smaakt het beter.”’


Als jonge meid kwam Vroukje met de Drentse Plattelands Meisjes in aanraking. ‘Op mijn zestiende mocht ik erbij en een jaar later was ik voorzitter van de afdeling in Roden’, zegt ze hierover. ‘Dat was een hele leuke tijd. Voor de DPM kwam ik later ook in het provinciaal bestuur. We hadden vaak zogenoemde ‘kringontwikkelingsdagen’ en bij één van die dagen kwam ik Jannes Holthuis van Gemeentebelangen tegen. Hij vertelde dat ze op zoek waren naar jonge aanwas en vroeg mij bij de partij te komen. Nadat ik thuis om advies had gevraagd van mijn ouders, ben ik toegetreden tot het bestuur. Het was nooit mijn bedoeling om in de raad te komen, maar toen in 1967 plotseling iemand naar België ging, moest ik die plek overnemen. Dat zou tijdelijk zijn. De verkiezingen kwamen er echter aan. Ik stond op een niet-verkiesbare plek, maar we kregen onverwacht heel veel stemmen. Kwam ik in ’68 toch weer in de raad!’


In datzelfde jaar werd Vroukje ook BABS. Buitengewoon Ambtenaar Burgerlijke Stand. Een trouwambtenaar dus. ‘Dat heb ik zo’n veertig jaar gedaan’, zegt Vroukje. ‘Fantastisch werk, echt waar. Hoeveel mensen ik getrouwd heb? Geen idee. Maar ik word er nog altijd ontzettend veel op aangesproken. Het houdt nooit weer op’, lacht ze.


Na 23 jaar als raadslid, werd Vroukje wethouder. Na de herindeling was ze daarmee de eerste vrouwelijke wethouder van Noordenveld. ‘Van raadslid naar wethouder was nogal een verandering, maar het scheelt als je de juiste mensen om je heen hebt’, blikt Vroukje terug. Van alle portefeuilles vond ze financiën toch het leukst. ‘Ik ben echt iemand van de cijfertjes. In het dagelijks leven ben ik ook altijd aan het rekenen. Zelfs wanneer ik overhemden strijk, ben ik aan het hoofdrekenen.’ Niet zo verwonderlijk dat ze later nog tien jaar de boekhouding heeft gedaan voor het Ronostrand, alwaar haar dochter Gineke al meer dan dertig jaar de zaak runt.


Dat ondernemerschap is een rode draad door de levens van de familie Hartlief. Jan, de man van Vroukje, had een boerderij. Later zouden haar twee zoons dat overnemen en Gineke dus met het Ronostrand aan de slag. Maar ook haar kleindochter bleek het ondernemersbloed in haar te hebben en inmiddels is zij bezig met Café het Hart van Lieveren.


Zelf woont Vroukje al lang niet meer in Lieveren. ‘Ik heb er tot mijn 62ste gewoond, maar toen de zoons de boerderij overnamen, wilde mijn man ergens anders gaan wonen.’ Eerst zou dat in Roden gaan gebeuren, maar uiteindelijk werd het Norg. Een bungalow in de Ettenlaan. ‘We woonden er heerlijk. Ik had er eigenlijk ook niet weg gehoeven, ware het niet dat mijn huidige plekje opeens vrij kwam.’ Dat huidige plekje is misschien wel het mooiste plekje van Roden. Pal tegenover de kerk en Theater de Winsinghhof, het theater waar Vroukje zo ontzettend graag komt. ‘Ik ben hier echt op mijn plek. Heerlijk hier.’


Vroukje mag graag terugkijken op de tijd van toen. De tijd bijvoorbeeld waarin ze in het bandje ‘De Sylvia’s’ speelde. ‘Ik speelde gitaar en banjo’, lacht ze. De tijd heeft niet stilgestaan en Vroukje maakte alle ontwikkelingen mee. ‘Soms voel ik mij een beetje alsof ik in het liedje van Wim Sonneveld zit. Het Dorp. Langs het tuinpad van m’n vader…’ Toch kijkt Vroukje liever vooruit. Vroeger was niet alles beter. En: ‘Het leven moet vooruit geleefd worden, niet achteruit. Daarom hebben we onze ogen ook aan de voorkant zitten.’ 

UIT DE KRANT