Noordenvelders: Wia Ridder Havedings

Afbeelding
actueel

RODEN - Niet geboren, maar zeker getogen in Noordenveld is Wia Ridder Havedings. Roden is de plek waar ze grotendeels haar leven doorbracht. Ze groeide er op, deed een korte omzwerving in Groningen, maar bracht vervolgens ook samen met haar Gert Jan hun kinderen in het dorp groot. Inmiddels woont ze weer in haar ouderlijk huis in het dorp en is Roden de plek waar ze nog altijd ‘een heerlijk gevoel’ van krijgt. Voor velen is ze bekend als juf Wia, die zich met veel plezier jarenlang ontfermde over de kleuters op basisschool De Marke. Ze is creatief, een echte aanpakker en optimistisch van aard. De progressieve en erfelijke hersenziekte SCA3 dwingt haar stapjes terug te doen in het leven, maar bij de pakken neerzitten, is niet aan haar besteed.



Een kopje koffie zetten, doet Wia nog allemaal zelf: ‘Even helpen? Nee hoor, ik moet nog zoveel mogelijk zelf blijven doen”, zegt ze. Op tafel liggen oude foto’s en een uitgewerkt stuk tekst over haar leven. “Heb ik alvast voor je klaargemaakt.” Zoals gezegd, Wia is een aanpakker. Een doener, die graag creatief bezig is. Op de achtergrond prijkt de Pakjesboot 12, compleet met pieten en Sint. Gemaakt door Wia die van kleine stukjes vilt van alles kan maken. Met geduld, precisie en oog voor detail. En het liefst gericht op jonge kinderen. Geen wonder dat haar oude collega’s haar nog altijd weten te vinden hiervoor. Wia brengt de figuren uit boeken tot leven zoals bijvoorbeeld Pieter Konijn. Onmisbaar in de kleuterklas vindt ze: “Een verhaaltje spreekt veel meer als je er een figuurtje bij hebt”.


Eerst gaan we terug naar haar jeugd. Te zien is dat de creatieve appel niet ver van de boom valt als er foto’s van Wia verkleed als bij of Mickey Mouse de revue passeren. Gemaakt door haar moeder die dezelfde creativiteit bezat. Een oude ansichtkaart van de Brink komt voorbij. ‘Groeten uit Roden’ met op de rug gefotografeerd haar moeder en de buurvrouw. “Die waren op weg om ons van de kleuterschool te halen”, lacht Wia. Toen al wist zij precies wat ze later wilde worden: kleuterleidster. Obs De Marke bleef aantrekkingskracht houden. Nadat ze er zelf leerling was, liep ze er haar stage voor haar opleiding en werkte ze er als invaller in groep 7. Ze kreeg een aanstelling in een andere gemeente, maar kwam toch weer terug in Roden bij De Marke. Na twee jaar groep vier les te hebben gegeven, kwam ze voor de kleuters te staan. “Van eind groep vier naar begin groep één; dat was wel even een omslag”, aldus Wia. “Na twee weken vroeg directeur Jan Haaijer me hoe ik het vond. Nou, zei ik, dat had je me vorige week nog niet moeten vragen”. Op de vraag wat ze het leukst vond aan haar werk, hoeft ze niet lang na te denken: “het creatief bezig zijn met de kinderen. Ik knutselde veel met ze, maar was ook creatief met bijvoorbeeld spellessen. Je bent in je hele brein creatief.” De klik met de jonge kinderen bleef. Nog steeds, beaamt ook Gert Jan op de achtergrond, alhoewel Wia door haar ziekte niet meer voor de klas kan staan.


In mei 2013 moest ze gedwongen het onderwijs vaarwel zeggen. Een groot gemis. “Ja, nog steeds mis ik het om voor de klas te staan”, aldus Wia. Wia leidt aan Ataxia (SCA3), een langzaam progressieve hersenziekte. De kleine hersenen verschrompelen en daardoor verdwijnen spierfuncties. Een erfelijke ziekte. “Mijn opa kwam uit een gezin van tien en er was maar eentje die het niet had”, vertelt ze. “Maar het kan net zo goed andersom zijn. Je krijgt deze ziekte vanaf de geboorte mee. Mijn eigen moeder leed hier ook aan. Twee jaar geleden pleegde zij euthanasie. Zij had ook al veel ingeleverd; kon niet meer praten bijvoorbeeld.” Wia zelf heeft ook al forse stappen terug moeten doen, waaronder dus het afscheid van het onderwijs. Ze stond toen voor een derde en laaste keer ingepland voor een oogoperatie tegen het dubbelzien. “Eerst wilde ik destijds graag terugkomen, maar het lukte niet meer. Ik werd minder, maar wilde het nog niet zien. Mijn moeder kon toen al heel weinig en ik had echt zoiets van: ik ben er nu voor haar en dan zien we later wel.” Ze kijkt nog altijd liever niet naar wat ze niet kan. “Die instelling heb ik niet zo. Dat komt denk ik ook door Gert Jan, die ziet ook overal mogelijkheden. Je draagt een ziekte als dit nooit alleen”, beseft ze zich ook. “Wij proberen ook beide onze eigen dingen te houden. Ik heb veel vriendinnen die ik graag zie. En dan is het echt niet dat ik alleen tegen hun loop te klagen. Zij hebben ook hun verhalen die ze bij mij kwijt kunnen. Op een gegeven moment”, vertelt ze, “heb ik besloten: ik ga los van mijn lichaam. Ik heb dit lichaam gekregen en daar moet ik voor zorgen. We zien wel hoe het verder gaat. Ik wacht het af”, en ze toont de aanpassingen in  haar huis. “Zo red ik me prima”, vertelt ze bij haar aangepaste voordeur. Hopelijk nog heel lang.

UIT DE KRANT