Ouwelullennostalgie

minikul
Mooi woord: Ouwelullennostalgie. Ik kwam het tegen in een artikel over het opleven van dansen voor – vooral single - senioren. Tot die categorie behoor je tegenwoordig als vijftigplusser al. Want dan ben je praktisch uitgerangeerd op de banenmarkt; een ouwelul die nergens meer aan de bak komt. En dat laatste, voor vrijgezellen en dan vooral weduwen, weduwnaars en gescheidenen, geldt dat kennelijk ook op liefdesgebied. De mogelijkheden tot daten, via internet naar een passende (?) partner zoeken, schijnen echter zo’n beetje onbeperkt te zijn.  Althans qua aanbod. Er zijn, even diep ademhalen, maar liefst zevenhonderd datingsites die je a raison van de benodigde eurootjes voor een bij jou passende ‘koppeling’ kunt inschakelen. Maar daar schijnt nogal wat nep tussen te zitten. Volgens Fraude Helpdesk, die dit soort praktijken signaleert, produceren die sites – na betaling uiteraard – nogal wat profielen van niet bestaande personen. Tel uit je winst. Als ‘tegenwicht’ en kennelijk betere oplossing echter schijnen de dansavonden voor alleenstaanden een nieuwe opmars te beleven. In diverse plaatsen kun je nu stijldansen op de muziek van goede orkesten en je seniorenheupen losgooien op de ritmes van de quickstep, de slowfox, de Engelse wals, de chahcha en zelfs, voor de jonkies onder de oudjes, rock-n-roll. Dat schijnt aan te slaan, hoewel volgens een vijftigplus deelneemster die eerst veel negatieve ervaring met online daten opdeed, ‘de mannen die op zo’n dansavond rondlopen een stuk minder mooi zijn dan de mannen die je online ontmoet. Maar ze bestaan in elk geval echt.’
Dansen is plezier voor twee. Onder dit motto werd jarenlang het dansen gepromoot. In mijn tijd, opa spreekt, hoorde het leren dansen ‘gewoon’ tot je basisopvoeding. Die kreeg ik in de stad Groningen, waar ik opgroeide. Eerst bij Dansschool Bus in de Poelestraat, wat voor mij en mijn geliefde nu niet bepaald een succes was. Dansleraar Bus en zijn assistente, heette ze niet juffrouw Palm?, waren, laat ik het mild uitdrukken, nogal streng en formeel. En vooral meneer Bus ook hatelijk tegen klunzen zoals ik. Een tweede danscursus volgden we bij Lesterhuis in de Oude Kijk in ’t Jatstraat. Daar ging het allemaal wat losser aan toe. Maar een dansliefhebber ben ik nooit geworden. Wél een ouwelul. Met enige nostalgie naar toen.
Henk Hendriks         
 

UIT DE KRANT

Lees ook