Puur Natuur - Tuintijgers

Afbeelding
actueel

Het zal zo’n twaalf jaar geleden zijn geweest. Ik liep ’s ochtends, fotograferend, door het hoge natte gras bij het Anlooërdiepje. Plotseling werd mijn aandacht getrokken door een grote geel-zwart gestreepte spin midden in een mooi spinnenweb. Het wielweb hing gespannen tussen enkele plantenstengels, zo’n 15 cm boven de grond. Vol bewondering én ontzag bekeek ik de spin. Deze soort kende ik niet. Ze zag er best dreigend uit met een strepenpatroon dat ik kende van onder andere wespen. En dat kleurenpatroon betekent oppassen, ik ben gevaarlijk.  


Vorige week liep ik te struinen over het Eexterveld, een van de brongebieden van het Drentsche Aa beekstelsel. Een prachtig botanisch paradijsje in Nationaal Park Drentsche Aa. Ik struinde door het hoge gras en zag een glimmend spinnenweb tussen de stengels van enkele prachtig paars bloeiende kattenstaarten. Het web was bijna niet te zien maar vanuit een bepaalde hoek, glommen de draden in het zonlicht. Midden in het web, met een wit zigzag-patroon in het midden, zat weer zo’n prachtige flinke geel/zwart gestreepte spin. Een zogenaamde Tijger- of Wespspin (Argiope bruennichi). Ze was bezig met het inwikkelen van haar prooi, een sprinkhaan zo te zien.


Ik heb er de laatste jaren veel over deze spinnen gelezen en heb er veel gefotografeerd. Inmiddels wist ik dat achter dat stoere uiterlijk een volkomen ongevaarlijke spin zit. Maar ze dankt haar naam tijger- of wespspin wel aan haar uiterlijk. Allemaal bluf dus, vooral bedoeld om mogelijke vijanden, zoals vogels, af te schrikken. En de afschrikking werkt, weet ik uit ervaring, want ik heb menig collega gillend zien weglopen na het zien van een tijgerspin.


De Tijgerspin is een relatieve nieuwkomer. In de tachtiger jaren werden de eerste exemplaren in Limburg gevonden. Sinds een aantal jaren vind je ze door het hele land. De verwondering, twaalf jaar geleden, was dus wel begrijpelijk en terecht. Oorspronkelijk kwam de tijgerspin voor in Zuid-Europa. Het lijkt erop dat de tijgerspin zich hier goed thuis voelt door de warme zomers, als gevolg van de opwarming van het klimaat. Je ziet tijgerspinnen vooral op de heide, in ruig grasland en ook in (verwilderde) tuinen. Ze zijn gek op sprinkhanen en laagvliegende insecten. Daarom vind je tijgerspinnen-webben vaak laag bij de grond, zelden hoger dan vijftig centimeter boven het maaiveld.


De grote zwart-gele spinnen zijn de vrouwtjes. Ze kunnen wel twee centimeter groot worden en daar komen de poten dan nog bij. Ze behoren tot de grootste spinnen in ons land. Rond deze periode, in juli/augustus, vindt de paring plaats. De mannetjes zijn bruin en veel kleiner. Je ziet ze bijna nooit en daar is een verklaring voor. Het mannetje wordt na de paring meestal ingesponnen en als prooi opgegeten. Dus mannen opgelet, dat ‘tijgerpakje’ is wel degelijk een waarschuwing… Een echte femme fatale dus.


Enkele weken na de paring maakt het vrouwtje een cocon, ongeveer zo groot als een tafeltennisbal. Deze hangt ze op tussen plantenstengels en blijft in de buurt om het te bewaken. In de cocon ontwikkelen zich de kleine spinnetjes die erin overwinteren. In het voorjaar kruipen de kleine spinnetjes uit het nest om de wijde wereld in te trekken. Dan zijn ze het meest kwetsbaar en een gemakkelijke prooi voor vogels.


Ik vertelde al over de kenmerkende zigzagstreep in het wielweb van de tijgerspin. Hierboven zit de spin vaak in omgekeerde houding op het web met haar kop naar beneden dus. Aan de zigzagstreep herken je een tijgerspinnen-web ook als er geen spin in het web zit. Meestal is de spin wel degelijk aanwezig maar zit ze ergens, als een tijger, verscholen tussen de grashalmen.


Andre Brasse, Puur Natuur nr. 77 - augustus 2022.       

UIT DE KRANT

Lees ook