Rondje deur Mien Westerkwartier Aduard

rondje deur mien westerkwartier
 
ADUARD – ‘Auwerd’ is een dorp in de gemeente Zuidhorn  met 2201 inwoners op 1 januari 2017. Tot 1990 was Aduard een zelfstandige gemeente. In dat jaar werd het samen met de voormalige gemeenten Grijpskerk en Oldehove bij Zuidhorn gevoegd. Het dorp is ontstaan rond het cisterciënzersklooster dat hier in 1192 werd gesticht. Dit klooster van Aduard groeide uit tot het grootste en invloedrijkste van de Ommelanden. Op zijn toppunt bezat het meer dan 10.000 ha aan gronden, waarvan een deel in Friesland en Drenthe.
 
Het Aduarderdiep
Het is lang rustig geweest rondom het Aduarderdiep, maar op dit moment wordt er met groot materieel gewerkt aan een nieuwe brug in de Friesestraatweg en aan  de nieuwe rondweg om Aduard. In relatief korte tijd verschijnen enorme taluds en wordt oeverbescherming aangebracht, terwijl het waterverkeer rustig zijn gang blijft gaan. Bij de aanleg van het diep was er minstens net zo veel bedrijvigheid, maar het nam allemaal wel wat meer tijd, om maar te zwijgen van de zweetdruppels.
In de 14e eeuw was het klooster Aduard een belangrijke plaats. Vanuit het klooster werd de strijd om grote delen van West-Groningen gewonnen van de zee en binnen het klooster was het een verzamelplek van kennis en kunde. Bovendien was het kloosterterrein en het kloosterbezit omvangrijk.
Maar altijd was er het gevaar van het water. Dat gevaar kwam niet alleen vanaf de zee, wat ze goed en zo kwaad als het ging werd bedwongen met dijken, maar ook het water dat vanaf Drenthe naar de zee vloeide zorgde voor veel overlast, lees natte voeten.
Eeuwenlang stroomde dat water via de Kliefslootgeul naar het noorden de zee in, maar door de getijdenwerking slibde de geul steeds verder dicht en kreeg het achterland steeds meer last. De zijlvesten van dat gebied Lieuwerderwolde (de kerspelen Hoogkerk, Leegkerk en Dorkwerd) en de zijlvesten van Roden, Peize en Foxwolde, benaderden de abt van Aduard om een oplossing te zoeken voor het waterprobleem.  Het resulteerde in afspraken om vanuit het klooster, onder de bezielende leiding van de abt, te gaan werken aan een imposante klus;  een gekanaliseerde geul van bijna 8 kilometer lang. Bovendien zou bij de plaats Arbere een sluis worden gebouwd. De afspraken werden vastgelegd in de ‘Zijlbrief van Aduarderzijl’, die goed bewaard is gebleven.
Als de abt aan de prior opdracht geeft om 600 scheppen te laten smeden, wordt dat opgepikt door de monniken Johannes, en komt een gerucht op gang binnen het klooster (uit het verhaal ‘Hoogwater in Aduard’ van Thea Hummel).
Johannes lopt  vlug noar de schriefzoal en gijt op zien plak zitten. Broeder Matheus zigt drekt dat er n dikke kleur het.
‘Wat i-der loos?,’ fluustert Matheus zacht en loert uut de ooghoeken noar de novicemeester. Mor dizze olle monnik is al wat doof en vernimt niks. Johannes buugt een stukje noar Matheus toe.
‘We goan een kenoal groaven, net even buten de kloostermuur, ik heb t zulf heurd van e abt. Matheus kikt hem eerst verboasd aan en grinnikt dan. Eindelek wat dieverdoatsie ien dit saaie bestoan.
In het jaar 1400 staan 100 monniken en 600 novices ‘aan de schop’ om manden vol te scheppen met klei en zo een verdiepte geul te graven. Letterlijk en figuurlijk monnikenwerk en er werd hard gewerkt want in 1407 is er een schriftelijk verzoek om vanuit Aduard water te mogen lozen op het Aduarderdiep.
De eerste periode was er waarschijnlijk nog geen sprake van een sluis, waardoor de zee nog keer op keer binnendrong via het diep waardoor er kleine kronkels ontstonden in de loop.
Met het voltooien van de sluis werd de waterhuishouding een stuk beter te beheersen en je zou de bewoners van het klooster Aduard in één adem kunnen noemen met onze huidige koning, die ook ‘watermanagement’ studeerde. In de middeleeuwen nam het belang van het klooster snel af, maar de rol van het Aduarderdiep werd steeds belangrijker. Over een paar jaar zullen de kraanwagens en kippers weer zijn verdwenen uit het gebied en kun je weer rustig als een monnik op de dijk uitkijken op het kabbelende Aduarderdiep.
 

UIT DE KRANT