Rotzakken zijn het

Afbeelding
Puur natuur

Op de foto (van Immy Boonstra) ziet u Daisy, een poes die graag naar vogeltjes kijkt en naar verluidt er ook een keer in slaagde er één te verschalken. Dat moet dan wel een heel onvoorzichtig vogeltje zijn geweest of een jong en vrij onervaren dier. Als je net bent uitgevlogen, denk aan merels, ben je namelijk nog niet echt vliegvaardig en val je gemakkelijk ten prooi aan roofdieren. Maar de plek waar Daisy zich heeft geposteerd verraadt dat ze niet echt een sluwe jager is.

Katten zijn best hele aardige huisdieren om te hebben, meestal met een zeer eigenzinnig karakter, en kunnen ook echt als huisdier worden gehouden. Met andere woorden: ze hoeven niet per se naar buiten. Komen ze daar wel dan kunnen ze in de natuur om ons heen behoorlijk huishouden. Dat is nu eenmaal hun instinct. Vanwege hun roofzuchtige karakter genieten ze bij velen een slechte reputatie. Ik sprak eens iemand, een vogelliefhebber, die zo’n uitgesproken hekel aan katten had dat hij bekende ze dood te rijden wanneer hij er één voor zijn wielen kreeg. Ik was ronduit geschokt toen hij dit vertelde, vooral omdat ik dit niet achter hem had gezocht. Het was aanleiding om op hem in te praten; dat zo’n kat een baasje thuis had die er van hield en dat het verschrikkelijk is een dier op een dergelijke wijze te verliezen en/of nooit terug te zien. Het is namelijk bekend dat gewonde dieren wegkruipen en zelf tref ik bij inventarisaties regelmatig dode dieren aan in de buurt van wegen. Of mijn woorden indruk maakten weet ik niet, maar het gedrag van de ander bevestigde wel mijn opvatting dat er onder mensen veel rotzakken verkeren.

Maar over katten, noch over mensen wil ik het hebben in de context van ’Rotzakken’. De laatste tijd ging het hier al een paar keer over tuinvogels en ook over Eekhoorns die uit zijn op de vetbollen en netjes met pinda’s. Die Eekhoorns, dat zijn dus de rotzakken. Om het voer tegen ze te beveiligen schreef ik dat ik aan het touw een stuk koperen buis bevestigde met daaronder de vetbol of het netje met pinda’s. Omdat er geen koperen buis meer voorhanden was besloot ik in plaats daarvan er een stuk daklood aan te bevestigen. Dat takelen ze niet omhoog. Ik had buiten de waard gerekend, want ze waren zo slim om gewoon het touw door te knagen; het zijn niet voor niets knaagdieren. Het touw werd vervangen door een stuk koperdraad, maar toen bleken ze toch behendig genoeg om er in af te dalen omdat het draad te kort was en het stuk lood houvast bood. Het leidt ertoe dat ik regelmatig naar buiten moet stormen om het ’rovende gespuis’ te verjagen. Goedbeschouwd is het te gek voor woorden dat ze hier langs komen om te shoppen, want onze beide buren hebben speciaal voor Eekhoorns voedselvoorzieningen getroffen waar ze gebruik van kunnen maken. In de buurt zijn er trouwens nog meer mensen die eekhoornvoorzieningen hebben getroffen en dus hebben ze die pinda’s van mij helemaal niet nodig.

Waar ik ook niet echt gelukkig mee ben zijn de Houtduiven die op het strooivoer afkomen. Er is een echte Hollebolle Gijs bij die het liefst alles opeet en de andere duiven niets gunt. Constant probeert hij (het zal wel een mannetje zijn vermoed ik) ze er bij weg te jagen, maar uiteindelijk komen ze alle aan bod. In feite zijn het allemaal holle bolle gijzen (gemiddeld zijn het er zes) die het leeuwendeel van het strooivoer opeten en hun krop dan zo vol hebben dat ze er helemaal van gaan waggelen. Geen voer strooien is geen optie, want daarmee doe ik de Groenlingen, Merels, Vinken en de Roodborst te kort. Die laatste, de Roodborst, opereert altijd in zijn eentje. Dat is zo’n vogel die absoluut geen soortgenoot in de buurt duldt en een territorium voor zichzelf houdt. U zult in deze tijd dus nooit twee Roodborsten tegelijk bij elkaar treffen. Pas in het voorjaar verandert dat, want dan moet er nageslacht komen. Merels hebben er ook een handje van om elkaar naar het leven te staan en dan kan het er flink om weggaan. Maar vergeleken bij de Roodborst valt dat nog mee. Waar ik met enige bewondering naar kijk is de Gaai. Die is toch een stuk bescheidener dan gedacht. Een acrobaat is het ook, want het lukt hem probleemloos in het netje met pinda’s te hangen en hij laat het netje nog redelijk heel ook. Daar kunnen die rotzakken, ik bedoel dus de Eekhoorns, wat van opsteken.

UIT DE KRANT