Maria’s Mooie Mensen

maria's mooie mensen

Het zit er weer op, zomervakantie, en dit jaar was België de plaats van bestemming. De wafels waren fantastisch, de chocolade rijkelijk verkrijgbaar en de Vlaamse frieten bleken een verzinsel. Zoiets als de door ons Hollanders zo geliefde ‘Babi Pangang’. Geen enkele frituur bleek de dikke Vlaamse frieten te hebben. Hebben we alleen maar gegeten? Zeker niet. We zagen Brugge zonder busladingen toeristen én vanuit een koets. Dan blijkt kindergeluk maar weer eens simpel, aangezien onze drie dames vanuit deze koets, waarin mama wel met samengeknepen en vastgeklemde handen zat, na een halve dag vakantie al verzuchtten dat het de beste vakantie ooit was. Over die uitspraak waren de meningen later wel wat bijgesteld, want na één dag met schappelijk weer, werden we wéggewaaid. Met zo’n weekje aan de kust moet je wat geluk hebben met het weer en dat hadden wij niet. Met windkracht 5 à 6 is het niet meer lekker aan de waterkant poedelen, maar gezandstraald worden. Niet heel geslaagd. En wat doe je als je met kleine kinderen op vakantie bent en het weer zit tegen? Je gaat van alles ondernemen. Van minigolf waarbij ik na een uur wanhopig het balletje langs het putje te tikken de wedstrijd vroegtijdig verliet tot met je jas aan en verkleumd op het terras pannenkoeken eten – ‘wel door eten dames, dan kunnen we weer gaan lopen en worden we wel weer warm’. Een bezoekje aan het binnenzwembad kon niet ontbreken en bleek nogal een dingetje. Bad na bad bleek vol gereserveerd en dus was de opluchting groot toen er eentje bleek waar we zonder tijdvak welkom waren. Eenmaal terplekke oogde de rij bij de kassa ietwat alarmerend, maar zo vertelden wij elkaar, die andere mensen kwamen vast niet allemaal zwemmen. Eenmaal binnen bleek: díe kwamen wél allemaal zwemmen. Manlief was intussen niet alleen 50 (!) euro lichter om binnen te komen, maar kon nog voor hij een teen in het water had gestoken al zijn zwembroek omruilen voor een kleiner en strakker exemplaar à 15 euro, dus zwemmen zouden we. De eerste vijf minuten moest ik al hyperventilerend continu denken aan de corona-uitbraak in ons eigen land veroorzaakt door stappende jeugd die niet veel dichterbij elkaar stonden in de discotheek dan wij nu van deze zwemmende Belgen. Gelukkig ontdekten we het glijbanenfestijn waar één grote brede glijbaan, gelukkig een stuk minder krap en minder populair dan het bad waar we even tevoren zeker weten Corona zouden oplopen, favoriet was bij onze dames. Voor de vorm liep ik de eerste twintig keren mee met de dames, maar toen zij de vaart er zo in hadden dat ik telkens alleen naar beneden moest glijden – en dat is toch een beetje gek zo’n moeder telkens alleen van de glijbaan - bleef ik daar keurig wachtten en zag ik ze nog zo’n vijftig keer in alle mogelijke variaties naar beneden komen. Zij gesloopt, wij hopelijk zonder Corona, vertrokken we twee uur glijden later weer. Op de website lazen we later dat ‘het coronavirus in zwemwater niet kan overleven’. Inmiddels is dat bij ons gebleken. Op wat kilo’tjes erbij hebben wij niks aan België overgehouden. Wárme gevoelens ook niet. Zoals oudste dochterlief nog steeds verzucht: het leek wel herfstvakantie.

UIT DE KRANT