Statuten aangepast, stichting gaat niet op lauweren rusten

actueel

Stichting tot Behoud van het Hinsz-orgel bestaat 25 jaar

RODEN – De Stichting tot Behoud van het Hinsz-orgel bestaat 25 jaar. Dit heugelijke feit wordt gevierd op 3 juli (20.00 uur) met een feestelijk concert verzorgd door Erwin Wiersinga. Plaats van handeling is uiteraard de Catharinakerk in Roden. Hoewel de stichting slaagde in de doelstelling, rust het niet op haar lauweren. Integendeel.

Is het orgel al eens eerder gerestaureerd?

Het door Albertus Anthonie Hinsz in 1780 voor de dorpskerk van Roden gebouwde orgel is, voornamelijk door gebrek aan middelen, tot de kerkrestauratie van 1931 in authentieke staat gebleven. Wél was het orgel sterk verwaarloosd. In 1932 is een weinig gelukkige poging tot restauratie gedaan: het orgel raakt verminkt door de vervanging van originele registers en van de windvoorziening. Op basis van de kennis van toen wordt rond 1950 een algehele restauratie uitgevoerd. Beide ingrepen hebben het orgel geen goed gedaan, maar hebben wel de dreigende instorting van het orgel voorkomen. In de jaren daarna gaat de toestand van het orgel steeds verder achteruit.’

Wie bemoeiden zich met restauratie?

Bij de hervormde kerkvoogdij leeft de nodige zorg en dringt het besef door dat de restauratie onvermijdelijk wordt. Twee kerkvoogden, Age Tanja en Jan Beuving, roeren daarover de trom. Zij krijgen versterking van organist Erwin Wiersinga en orgelliefhebbers Frans Sandbergen en Frits Bosman. In 1986 besluit de kerkvoogdij dit vijftal de officiële status van orgelcommissie te geven met als opdracht: het behouden van het orgel en het vergaren van middelen daarvoor. Er is een algehele restauratie nodig. Om deze goed voor te bereiden benoemt de kerkvoogdij Stef Tuinstra tot adviseur. Het plotselinge overlijden van Age Tanja in 1989 is een zware klap voor de orgelcommissie. Zijn plaats werd ingenomen door kerkvoogd Jan Slob.

En waarom kwam er eigenlijk een stichting?

Voor het restaureren van het orgel zijn niet alleen adviezen, maar is ook veel geld nodig. Als je de weg weet in subsidieland, zijn er weliswaar wel mogelijkheden om aan geld te komen, maar daarnaast is er een aanzienlijke eigen bijdrage nodig. De kerkvoogdij van de Hervormde gemeente kan zoiets onmogelijk opbrengen. Mede daarom, en om het draagvlak te verbreden, stemt de kerkvoogdij in met het voorstel de orgelcommissie haar werk voort te laten zetten in een stichting. Zo wordt op 16 februari 1990 ten overstaan van notaris Chris Wilts de akte van oprichting van de stichting Tot Behoud van het Hinsz-orgel gepasseerd en ondertekend door Jan Beuving en Jan Slob. Deze vormen samen met Tineke de Groot, Frans Sandbergen, Wil Bakker-Flikkema, Erwin Wiersinga en Fris Bosman het stichtingsbestuur. Blijkens de statuten is het doel van de stichting ‘het bijeenbrengen van gelden als fonds waaruit kosten verbonden aan de instandhouding van het door A.A. Hinsz gebouwde orgel in de Catharinakerk in Roden als historisch monument kunnen worden voldaan.’

Dan was er nog de kwestie wel of niet pleisteren?

De weg naar totale restauratie is lang. De noodzaak daarvan wordt door de adviseur in een lijvig rapport aangetoond en na vele besprekingen uiteindelijk goed gekeurd door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de voorloper van de huidige Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het oorspronkelijke restauratieplan houdt ook een algehele klankreconstructie in. Dat kan alleen maar als de Catharinakerk opnieuw wordt gepleisterd, zoals de situatie was toen Hinsz het orgel bouwde. In 1932 is het kerkinterieur na de restauratie niet opnieuw gepleisterd. Dit werd destijds nagelaten op uitdrukkelijk verzoek (‘anders houd ik de subsidie in’) van directeur Jan Kalff van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Nu wil dezelfde instantie alleen toestemming voor orgelrestauratie verstrekken als de kerk eerst opnieuw wordt gepleisterd. Maar daarvoor blijkt onvoldoende draagvlak. De kerkenraad besluit daarom af te zien van restauratie, ondanks de verleende vergunning. De Rijksdienst gaat vervolgens wel akkoord met een compromis: een restauratie zonder klankreconstructie.

Hoe groot was de rol van Ton Schipper?

De toegekende subsidies worden in fasen verstrekt. De gelden uit de eerste fase worden ondermeer gebruikt om het verder verzakken van de orgelkas te voorkomen en voor de restauratie van de windlade van het Hoofdwerk. Dit wordt in 1998 gerealiseerd. De nog resterende restauratiefasen kunnen gelukkig worden samengevoegd in de tweede fase. De uiteindelijke restauratie wordt in 2006 met succes afgerond met een feestelijke Hinsz-week. Dit resultaat is mede te danken aan de enorme inzet van stichtingbestuurders Ton Schipper en Harry Boerema. Met name Schipper wist vrijwel alle fondsen te vinden

En de stichting, kon die niet stoppen na de restauratie?

Na de restauratie is de stichting niet op de lauweren gaan rusten. Dankzij de belangeloze medewerking van notariskantoor Holland en Van der Woude zijn de statuten van de stichting bij de tijd gebracht en is de doelstelling verruimd. De stichting wil niet alleen door goed onderhouden en optimale omstandigheden het orgel in stand houden, maar dit instrument ook aan een breed publiek laten horen en de Catharinakerk laten zien. Daarvoor dienen ondermeer de concerten en open dagen. De stichting Tot behoud van het Hinsz-orgel gaat na 25 jaar monter verder op de ingeslagen weg.

UIT DE KRANT