Tent

minikul

Of ik al vakantieplannen voor de zomer heb, vroeg een collega mij, terwijl hij op de redactie bezig was zijn vakantieperiode voor de komende zomer vast te leggen. Nu kom ik zelden meer op de redactie, als ouwe lul heb ik daar niks meer te zoeken, vind ik. Hooguit één keer in de week wip ik even langs om nog een beetje contact met de actualiteit te hebben. Voor de rest heb ik het thuis, op mijn werkkamer achter de computer, op journalistiek gebied meer dan naar mijn zin. ‘Nee, aan vakantie denk ik nog niet; eigenlijk heb ik nu elke dag vakantie,’ antwoordde ik mijn collega naar waarheid. Waarmee dat onderwerp was afgerond.

Maar thuis vroeg ik mijn vrouw toch, of zij al vakantieplannen had. Waarop ze het verwachte antwoord gaf: ‘We hebben nu toch elke dag vakantie. Maar van de zomer gaan we in ieder geval niet met een tent op pad, die tijd hebben we allang achter ons liggen,’gaf ze me lik op stuk. Waarmee ook hier dat onderwerp van de baan was.

Toch bleef ik voor mezelf nog even doormijmeren. Inderdaad, vakanties met de tent waren voor ons al een jaar of veertig verleden tijd. Te primitief; we zijn nu zéér op ons gemak gesteld. Dat zelfde argument gebruiken we ook als tegengif om een caravan of camper aan te schaffen. Ik vind ze een te kleine ruimte om me echt comfortabel in te voelen, gebruik ik persoonlijk als extra drogreden om mijn terecht veronderstelde klungeligheid met het besturen van die gevaartes te verdoezelen. Hotels met alles d’r op en d’r an, als het enigszins mogelijk is inclusief privéstrand, zijn nu al jaren onze vakantienorm.

Maar, nog even verder terugkijkend, in de tent hebben we toch onze fijnste vakanties beleefd. Privé, toen mijn vrouw en ik er een keertje, vlak na ons trouwen, met ons tweeën op uit trokken en er ’s nachts een beer (!) rond ons tentje op een parkeerplaats langs de Duitse Autobahn bleek rond te struinen. En later, jarenlang, met de kinderen op een camping in Rovinj, nu Krotatië maar dat toen nog Joegoslavië heette. Voor het laatst kampeerden we, weer met ons tweeën, veertig jaar geleden met een tentje nog eens nostalgisch op deze toen overvolle camping. ’s Nachts hoorde ik gesnuif. Ook hier een beer? Nee dat kon natuurlijk niet. Een hond dan? Ook niet. Na heel goed luisteren bleken het de buren te zijn, een jong stel dat kennelijk in een steeds heftiger wordend erotisch spel was verwikkeld. Goed voorbeeld deed toen geen goed volgen. Daarna hebben we ook nooit meer in een tent gekampeerd.

Henk Hendriks

UIT DE KRANT