‘Theater en museum onderbrengen in aparte stichting’

actueel
Landgoed Mensinge: van kwantiteit naar kwaliteit
RODEN – Interim-manager Nina Hiddema presenteerde afgelopen week twee beleidsplannen aan de gemeenteraad. Eén voor het theater en de cinema van Landgoed Mensinge en één voor Museum Havezate Mensinge. ‘Het theater en het museum hebben zo’n verschillende dynamiek ten opzichte van het museum, dat wij hebben besloten twee beleidsplannen op te stellen’, vertelde Hiddema. Met de presentatie van de beleidsplannen en de daarbij horende begroting, komt er volgens Hiddema een eind aan een roerige periode. ‘We hebben de afgelopen maanden flink moeten saneren en herstructureren. Nu kunnen we met een schone lei 2018 in gaan.’
De afgelopen maanden heeft Nina Hiddema besteed aan het doorlichten van de gehele organisatie van Landgoed Mensinge. De oud-directeur van het Theater Geert Teis te Stadskanaal, moest met een nagenoeg lege portemonnee aan de slag om te kijken waar voor het Landgoed winst viel te behalen. Een stressvolle periode voor de medewerkers en vrijwilligers die nauw betrokken waren of zijn bij het Landgoed, maar een noodzakelijk kwaad. Desondanks zijn de afgelopen maanden Hiddema best bevallen. ‘Het is leuk om op zo’n bijzonder Landgoed te werken. Uiteraard hebben we de afgelopen tijd lastige keuzes moeten maken – en soms werden die voor ons gemaakt -, maar dat hoort er nu eenmaal bij.’
De presentatie van Hiddema begon met een positieve noot. Theater Winsinghhof is de afgelopen tijd ‘gewoon’ doorgegaan en is met zestig voorstellingen en een gemiddelde bezettingsgraad van 65 procent, een goed draaiend regionaal theater te noemen. Het cinema daarentegen, moet flink op de schop. De vertoningen zullen van 350 naar 70 per jaar moeten gaan en er moet een minimale bezettingsgraad van vijftig procent worden behaald. Eén van de adviezen van Hiddema, is om toenadering te zoeken tot de VSCD (de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties, red.). Daarnaast adviseert zij om met de cinema meer de kant van een filmhuis op te gaan. ‘Als je als cinema een bioscoopfunctie wil vervullen en graag de nieuwste films wil laten zien, dan eisen de distributeurs dat je die film minstens acht à tien keer vertoont’, zegt Hiddema. Voor de cinema in Roden is dit niet rendabel, om het simpele feit dat zij de zaal niet acht – laat staan tien – keer goed gevuld kunnen krijgen. Aangezien de gemiddelde filmvertoning al gauw 250 euro kost, is het niet rendabel om dezelfde film een keer of acht te laten zien. Vandaar dat de cinema meer een filmhuis moet worden, waarbij er voornamelijk kwaliteitsfilms worden vertoond. ‘We organiseren nu al thema avonden, waarbij een film wordt ingeleid of afgesloten met een lezing. Dit valt erg in de smaak en wordt goed bezocht’, lichtte Hiddema toe.
Een smet op de afgelopen periode, was het vertrek van het bestuur van de Businessfriends op 30 november 2017. De Businessfriends dragen jaarlijks 15.000 euro bij aan Theater Winsinghhof en hun aftreden kwam vrij onverwacht. De reden: een gebrek aan communicatie en duidelijkheid. Inmiddels zijn er gesprekken gaande om een nieuw bestuur te vormen, laat Hiddema weten. Daarmee onderstrepen zij het belang van de Businessfriends en hun financiële steun.
De brasserie op het Landgoed kwam ook ter sprake. De bedoeling is dat de brasserie weer als restaurant in gebruik wordt genomen. Hiervoor moet eerst een geschikte pachter worden gevonden. ‘We zijn momenteel in gesprek met een partij en we hebben voorzichtige hoop dat hier op den duur weer een restaurant in komt te zitten. Ik zeg er expres bij dat we voorzichtige hoop hebben, omdat eerder gesprekken met  partijen op niets uitliepen. Daarnaast willen wij natuurlijk niet over één nacht ijs gaan’, zegt Hiddema. Voor zowel de organisatie van het theater, als de organisatie van het museum, geldt dat de kern van werknemers moet bestaan uit een kleine flexibele groep. In het geval van de organisatie van het theater, houdt dat in dat zij over 3,78 fte beschikken. Oftewel: de gehele (betaalde) organisatie, kan rekenen op 3,78 fulltime personeel. Dat houdt dus in dat een aantal werknemers slechts een beperkt urenaantal in de week krijgt toegewezen. Voor de betaalde organisatie van het museum, is slechts 1,08 fte uitgetrokken. In die organisatie zal dus iedereen een beperkt aantal uren krijgen toegeschreven. Hiermee wordt goed aangegeven hoe flexibel de werknemers van beide organisaties moeten zijn. Hiddema onderstreepte dat nog maar eens in haar presentatie. ‘Voor de werknemers is overwerken onvermijdelijk. De overuren in het hoogseizoen, zouden dan gecompenseerd moeten worden in het laagseizoen.’ Nog meer snijden in de loonkosten is geen reële optie, volgens Hiddema. ‘Salarissen zijn altijd de grootste kostenpost. Dat is bij Mensinge niet anders. Hier valt in principe niet nog meer op te bezuinigen, dan wij al hebben gedaan.’ Met betrekking tot het museum, gaf Hiddema het advies om meer toenadering te zoeken met instanties in de buurt. Daarbij noemde ze Museum Kinderwereld, het Scheepstra Kabinet en Landgoed Nienoord als belangrijkste spelers. Kijkend naar de inhoud van het museum, viel haar het volgende op. ‘Er ontbreekt hiërarchie in de stukken. Wanneer je het museum bezoekt met een gids, krijg je context en wordt het interessant. Zonder gids heeft het weinig vorm. Hierdoor weten mensen niet hoe bijzonder de stukken in het museum zijn’, aldus Hiddema. ‘Daarnaast hebben de verschillende tijdelijke exposities vaak niet veel met de historie van Landgoed Mensinge te maken. De winterexpositie is daar een goed voorbeeld van.’ Tot slot adviseert Hiddema om het Koetshuis meer onderdeel te maken van het museum. ‘Het Koetshuis kan een duidelijke entree van het Landgoed worden.’ Scenario’s Uiteindelijk presenteerde Hiddema drie scenario’s aan de raad. Optie één is het behoud van één overkoepelde stichting en de huidige activiteiten. Optie twee was het oprichten van twee verschillende stichtingen en het behoud van de huidige activiteiten. Zelf raadde Hiddema optie drie aan: het vormen van twee aparte stichtingen voor enerzijds het theater en anderzijds het museum, met het vernieuwen en ontwikkelen van de huidige activiteiten. ‘Mijn advies zou zijn om de twee stichtingen te splitsen en de mogelijkheden van een samenwerking met Museum Kinderwereld, en eventueel het Scheepstra Kabinet, te onderzoeken’, zei Hiddema. ‘Het grootste gevaar van het hebben van één stichting, is dat het onduidelijk is wat er gebeurt wanneer of het theater of het museum verlies draait. Bovendien hebben beide onderdelen een totaal verschillende dynamiek. Ondanks dat het de insteek was dat beide partijen elkaar zouden versterken, is dat in de praktijk niet het geval. Het splitsen van de stichtingen lijkt mij dan ook logisch.’ Het bestuur van Mensinge presenteerde de beleidsplannen al eerder aan de vrijwilligers en medewerkers van het Landgoed. Vanuit de raad kwam dan ook de vraag hoe zij reageerden op het plan om aparte stichtingen op te richten. ‘Zij waren opgelucht’, antwoordde Hiddema. ‘We zien onder de vrijwilligers van het theater een heel andere betrokkenheid als die van de vrijwilligers van het museum. Zoals ik al zei is er een compleet andere dynamiek. Zij konden zich dan ook prima vinden in deze plannen. Zij begrepen ook dat er flink gesaneerd moest worden. Uiteraard is dat niet met gejuich ontvangen, maar er was zeker begrip.’

UIT DE KRANT