Thuisprutser houdt niet van herhalen

Afbeelding
kleintje cultuur

Geke Prins exposeert in Galerie Huis ter Heide


RODEN – Sinds Geke Prins in 1985 in Roden kwam wonen, is ze zich bezig gaan houden met keramiek. Een beslissing waar ze allerminst spijt van heeft gekregen. Waar ze eerst nog lid was van een keramiekclub, is ze nu – zoals ze het zelf omschrijft – ‘meer een thuisprutser’. De Krant zocht de hobbyist op.


Geke kwam dan wel in ’85 vanuit Dalfsen in Roden wonen, het was in Peize waar ze kennismaakte met keramiek. ‘Er was een keramiekgroep in Peize en dat leek me wel leuk. Daarvoor was ik ook altijd creatief bezig en deed ik veel verschillende dingen. Maar klei was nieuw voor mij.’ Het beviel direct goed, zo bleek. ‘Later zou ik ook altijd terugkomen bij de klei. Ik weet niet waarom, het voelde gewoon goed.’


Waar het werk van Geke eerst voor realistisch was, nam het steeds meer een vlucht naar de abstracte kunst. ‘Hoe dat komt? Geen idee eigenlijk. Het ging vanzelf. Ik werk toch vanuit mijn gevoel.’ Op den duur kocht Geke een oven, zodat ze niet meer afhankelijk was van anderen en zelf haar werktempo kon bepalen. ‘De man die mij de oven verkocht, complimenteerde mij om mijn kunstwerken. Dat gaf mij vertrouwen, waarna ik op zoek ging om te exposeren. Uiteindelijk kon ik bij De Oranjerie in Zeijen terecht.’


Aldaar had Geke vijf jaar lang haar eigen vitrine. ‘Ik mocht hem naar eigen invulling inrichten. En het verkocht ook goed.’ Na vijf jaar kwam hier echter een eind aan, waardoor de kunstenares meer tijd had om haar werk ook elders te laten zien. ‘Ik exposeerde in de noordelijke provincies. Dat deed ik bijvoorbeeld veel in ziekenhuizen. Tien jaar geleden exposeerde ik voor het eerst in Galerie Huis ter Heide en dat doe ik nu weer.’


Geke begint altijd met een schets. ‘Het maken van een ontwerp is voor mij belangrijk’, zegt ze. ‘Ik begin altijd met een idee. Dat werk ik dan verder uit. Dan rol ik klei uit, om het vervolgens te snijden en aan elkaar te plakken. Wanneer het gedroogd is, gaat het de oven in. Soms doe ik het werk nog in een vat met zaagsel. Dat levert mooie rookeffecten op. Je weet dan van tevoren nooit wat er uitkomt en hoe het eruit gaat zien.’


Voor een kunstenaar is Geke vrij commercieel ingesteld. Dat wil zeggen, ze ziet het als een sport om werk te verkopen. En dat lukt vrij aardig. ‘Ik heb op markten gestaan en veel geëxposeerd, en het is me nog nooit overkomen dat ik niks verkocht’, zegt ze. ‘Dat verkopen geeft een kick. Het is mooi om te weten dat mensen een kunstwerk van je thuis hebben staan.’ En duur hoeft het bovendien niet te zijn, zo bewijst Geke. ‘Ik heb van mijn werk niet heel veel kosten en hou de prijs ook laag. Zomers bijvoorbeeld, dan maak ik kleine dingetjes die bij de Theetuin in Veenhuizen worden verkocht.’


In opdracht werken doet ze echter nooit. ‘Nee, daar hou ik niet van. Gewoon dingen maken die ik leuk vind en dan zie ik wel of mensen dat willen kopen. Aan herhalen heb ik een hekel. Geen enkel werk is bij mij hetzelfde.’


Bijzonder is dat Geke geheel autodidact alles leerde. Een echte opleiding heeft ze nooit gevolgd. ‘Op de cursussen na, ben ik vooral zelf wegwijs geworden’, zegt ze. En misschien is dat ook wel hét geheim om een eigen stijl te ontwikkelen…


Het werk van Geke is nog tot 5 januari 2020 te zien in Galerie Huis ter Heide.

UIT DE KRANT