‘Trussie wussie’, zeggen we dan. Dat is echt een dingetje hier. Iedereen zegt het’

|
| Foto: |
actueel

Bij PlekZat zijn kinderen kind, geen probleemgeval.

ALTEVEER – “Wij kunnen niet goed maken wat deze kinderen hebben meegemaakt. We kunnen wél laten zien hoe het ook kan. Door er te zijn. Ze te knuffelen. Laten voelen dat ze welkom zijn.” Dat zijn de woorden van Henk Achterberg en Dian Bos van Stichting PlekZat in Alteveer. Ze vangen al bijna 7 jaar kinderen op die om wat voor reden dan ook niet meer thuis kunnen wonen. Op dit moment zijn Henk en Dian gezinshuisouders van 15 kids tussen de 7 en 16 jaar. Want zo voelen ze het. “Als je zo nauw met elkaar samenleeft, deel je het leven. Dat schept een emotionele band.”

Onlangs kwam de motorclub op bezoek in Alteveer. Stoere kerels op dikke motoren. Vrachten cadeaus hadden ze verzameld voor de kinderen van PlekZat. “Waarom doen ze dat?”, vroeg een jochie aan Dian. Omdat sommige kinderen het niet zo leuk hebben, was haar alleszeggende antwoord. “Maar we hebben het hier toch geweldig?”, zei het mannetje terug. “Nou, dan breekt mijn hart hè? Dáár doen we het voor”, vertelt Dian een tikkeltje ingetogen. Eigenlijk zijn ze een uit de kluitengewassen pleeggezin. Niets in het pand aan de Melkweg doet denken aan een zorginstelling. Aan de immens lange tafel wordt ’s ochtends en ’s avonds gezamenlijk gegeten, gelachen en worden verhalen verteld. “We proberen de gezinssituatie zoveel mogelijk na te bootsen. Alles doen we hier met elkaar. Zo hebben de kinderen het hele huis versierd in kerstsfeer. Vanmiddag gaan ze het bos in opzoek naar een enorme tak waar we alle kerstkaarten aanhangen.”

Kinderen die bij PlekZat terecht komen hebben al aardig wat achter de rug. Heel wat trajecten doorlopen. De opvang in Alteveer is –helaas vindt Dian- de allerlaatste schakel. “In de eerste instantie wordt een kind, wanneer thuis wonen niet meer lukt –dat kan zijn omdat ouders ook nog hun eigen problemen hebben- , geplaatst in een pleeggezin. Dat is de meest ideale oplossing omdat het kind dan in een normale gezinssituatie meegaat. Bovendien is het ook de meest voordelige optie. Maar vaak gaat het niet goed wanneer een kind met verschillende stoornissen of trauma’s in een lieftallig gezinnetje terechtkomt. Voor het gezin niet goed, dat raakt ontwricht. En voor het kind ook niet. Dan wordt het overgeplaatst naar een crisisopvang om daarna naar een zorginstelling te verkassen. Maar voor een kind met dergelijke gedragsproblematiek is om de 8 uur andere leiding erg moeilijk te verwerken. Deze kinderen hebben juist baat bij heel veel structuur”, weet Dian. “Dus uiteindelijk, als alle mogelijkheden zijn afgevinkt, komen ze hier. En dat gesleep met een kind, dat vind ik zó erg. Hier mogen zo zolang blijven als ze willen. Wij hanteren geen termijn. Meestal vliegen ze rond hun 18e wel uit hoor. Hebben ze behoefte aan zelfstandigheid. Begeleid wonen is dan een prima optie.”

Dat kinderen het zo naar hun zin hebben bij PlekZat, is alleen al te zien aan de verhalen op de muren. Die zijn behangen met leuke, ontroerende uitspraken. Een foto met glunderende kinderkoppies hangt in de royale woonkamer boven een kast met een stuk of wat verschillende schaakborden erop. Als een echte papa en mama –die plek willen we zeker niet innemen, ze hebben maar één echte vader en moeder, corrigeert Dian- gaan ze regelmatig met ‘hun’ kroost op pad. Lekker zwemmen, een dagje pretpark of bowlen, alles op kortingskaarten. “We houden van uitjes. Als een kind hier een jaar woont, vieren we dat met eten buiten de deur. En met 5 jaar doen we dat opnieuw. Onze band met de kinderen is sterk. Wij kunnen niet goed maken wat ze hebben meegemaakt, maar kunnen wél laten zien hoe het ook kan. We luisteren naar elkaar. Laten een ander uitpraten, zijn blij voor een ander. Hier kunnen kinderen blij zijn, zich welkom voelen. Er is niemand die oordeelt”, benadrukken Henk en Dian die in het weekend vaak nog wat extra kinderen over de vloer hebben. Dan huppelen zo’n 23, 24 kinderen in en rondom de boerderij aan de Melkweg. Dat zijn kinderen die door de week thuis wonen en hier in de weekenden bivakkeren. Kunnen de vaak oververhitte ouders even tot rust komen. Want ook bij opa’s en oma’s of vriendjes en vriendinnetjes werkt het meestal niet. Veel ruzies en strijd. Onbegrip. Het gevolg is dat die kinderen zich nergens welkom voelen. We merken dat ze altijd blij zijn wanneer ze hier in de weekenden komen. Het is een beetje het feest der herkenning. Ze hebben hier allemaal iets. Iedereen is gelijk. Hier wordt een kind als kind behandeld, niet als probleemgeval.”

Ouders van de kinderen die permanent bij PlekZat wonen spelen ook een rol. “Ze hebben een plek in het geheel. Dat moet ook. De loyaliteit van een kind naar ouders is grenzeloos. Soms komen ze hier, soms gaat een kind een weekend naar huis. Meestal gaat dat goed, maar niet altijd.” Dian herinnert zich een pijnlijke situatie. “Belt er een vader die zijn zoontje even mededeelt dat ze gezellig Sinterklaas gaan vieren, samen met zijn twee broertjes. Het kind was meteen helemaal van slag. Boos en verdrietig. Vreselijk vind ik dat. Snijdt je door alles heen. We kunnen niets anders doen het te troosten. Te knuffelen. Dat doen we sowieso veel hoor. Ook ’s avonds, als ze gaan slapen. ‘Trussie wussie’, zeggen we dan. Dat is echt een dingetje hier. Iedereen zegt het.”

Aankomende februari is het 3,5 jaar geleden dat Henk en Dian samen in Alteveer terecht kwamen. Plekzat zelf bestaat bijna 7 jaar. Daarvoor kenden ze elkaar nog niet eens zo heel lang, vertelt Henk die op dat moment in het Norger bos woonde. Zijn baan als hoofdconducteur bij de spoorwegen had –ie vaarwel gezegd. Klaar mee. Hij bekommerde zich om een uit huis geplaatst jochie. Het lot van kinderen die tussen wal en schip in dreigden te raken door afwijkend gedrag en problemen thuis, trok Henk zo aan dat hij daar iets mee wilde doen. Er moest een stichting komen. De buurvrouw –Dian- van nummer 88 hielp hem bij de oprichting ervan. Dat klikte zó goed, dat ze vergat om weg te gaan, vertelt Henk alsof hij een passage uit een roman voordraagt. “Dat zorgde wel voor wat verwarring bij mijn zoon”, schaterlacht hij. “Ik zei de dat ik iets had met de buuf van 88. Nou, dan weet je het wel hè? Pa, zou je dat wel doen? Nummer 88, vergat ik erbij te zeggen.” Hoewel ze amper echt tijd samen hebben, dat beperkt zich tot maximaal een lang weekend op maximaal een uur afstand, moeten ze er niet aan denken om iets anders te gaan doen. “Dit is niet ons werk, het is ons leven!”, roept Henk. En dat zegt eigenlijk alles.

UIT DE KRANT