Uit het Roner archief: Zuster Michielsen

Afbeelding
actueel

Tot in het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw kon je haar in de omgeving van Roden  tegenkomen. Een kleine vrouw op een fiets. Geheel gehuld in het zwart. Een heel herkenbare verschijning die bekend stond als ’het Zusterie’. Op de Roderesch leeft zij nog voort in de naam van een van de weinige nieuwbouwstraten.





De situatie op de arme Friese heide in het begin van de twentigste eeuw was de oorzaak dat zij meer dan veertig jaar op de Roderesch verbleef. Door de artikelen van dominee Visscher daarover in de ‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’ ontstaan in het Westen, in het bijzonder in Rotterdam, allerlei connecties die bereid zijn hem financieel te steunen. Ook zuster Michielsen en haar vriendin zuster Van Marle waren op de hoogte van de armoedige omstandigheden daar. Dat heeft bij hen het plan doen ontstaan om het niet alleen bij financiële steun te laten, maar het werk van dominee Visscher ter plaatse te gaan ondersteunen. Toen het plan werd omgezet in een besluit werd Rotterdam vaarwel gezegd en vertrokken de beide zusters naar Houtigehage. Na enige tijd verhuisden ze naar Opende en vervolgens naar Tolbert. Steeds als zij hun taak als beëindigd beschouwden en hun werk overdroegen aan evangelisten, begonnen ze aan een nieuwe opdracht op een nieuwe ’zendingspost’.  In 1921 werd deze nieuwe post de Roderesch. De toestand op de Roderesch en Alteveer was in het begin van de twentigste eeuw vergelijkbaar met de situatie op andere heidegebieden in het Noorden. Naast een enkele keuterij met een kleinschalige ontginning, was op de heide sprake van min of meer illegale vestiging in plaggenhutten en keten. De bewoners probeerden aan de kost te komen als boerenknecht, eekschilder, bezembinder, stoelmatter etc. Alles wat maar voor handen was werd aangegrepen om iets te verdienen. Armoede was troef en de kans om hieraan te ontsnappen was klein.


De bewoners op de Roderesch en Alteveer zullen in het begin vreemd tegen de beide zusters hebben aangekeken. Zuster Michielsen, een kleine tengere vrouw met een grote daadkracht en vol van het evangelie. Daarnaast zuster Van Marle, fors van gestalte, altijd op de achtergrond, zeer muzikaal en in het bezit van een prachtige zangstem. Met hulp van de andere posten en de financiële steun van sympathisanten wordt op een stukje heide aan de hoofdstraat te Roderesch een nieuw onderkomen gebouwd. Een evangelisatielokaal met woonruimte voor de beide zusters. Het krijgt de bijbelse naam Eben Haëzer. De zaken worden voortvarend aangepakt. Er wordt begonnen met het  opzetten van het zondagschoolwerk. Ook worden iets later kerkdiensten georganiseerd. Het gebouw is echter bovenal een uitvalsbasis voor zuster Michielsen haar vele activiteiten waardoor zij zo bekend is geworden bij de bewoners.


Zuster Michielsen was altijd onderweg. Ze had een scherp oog voor de armoe en ellende waar veel gezinnen zich in bevonden. Altijd probeerde ze de helpende hand te bieden. Dit kon zijn het verplegen van zieken, het doen van de was of het herstellen van kleding.


Vrijwel alle jonge jeugd in Roderesch en Alteveer bezocht de zondagschool bij de zusters. Het hoogtepunt voor de kinderen was het kerstfeest. Kerstboom, kaarsen, zang, muziek, lekkernijen en voor iedereen een cadeau. De zusters maakten hiervan veel werk. Ze wisten waar de meeste behoefte aan was, meestal kleding, en verpakten dit als cadeau.


Pas na drie jaar van bezoeken afleggen, de helpende hand te bieden waar nodig en het organiseren van openluchtdiensten, ontstond bij de zusters het gevoel dat er bij de bewoners om hun heen iets begon te veranderen. Letterlijk schrijft ze hierover: ’ Een moeilijker zendingspost hebben we nooit gehad’.


Voor beide zusters werd Roderesch het eindstation. Zuster Van Marle overleed reeds in 1936. Zuster Michielsen overleefde haar meer dan 25 jaar en kwam te overlijden in 1963.


De welvaart met de hiermee gepaard gaande veranderingen had toen reeds Roderesch bereikt. Zuster Michielsen veranderde niet en bleef tot haar dood trouw aan haar vanuit het evangelie geïnspireerde  opdracht. In 1960, toen zuster Michielsen vierentachtig jaar was ontving ze voor haar werk ook de erkenning van de burgerlijke overheid.  Burgemeester Bushoff reikte aan haar uit de eremedaille in goud, verbonden aan de Orde van Oranje Nassau.


Uit het archief van de Historische Vereniging ‘Roon’ 


Meisjesclub uit Roderesch en Alteveer. Linksachter zittend zuster Van Marle met daarnaast zuster Michielsen. (1875 – 1963)

UIT DE KRANT

Lees ook