Versiercoach

minikul

Toegegeven, op amoureus gebied ben ik onbenullig, belegen en met veel achterstallig onderhoud. Het woord ‘versiercoach’ kende ik dan ook niet. Totdat ik het een tijdje geleden in het dagblad las in een artikel met als strekking dat de Rijksuniversiteit Groningen breekt met zijn ‘versiercoach’. Lees dit nog even rustig na: Dus de universiteit, een wetenschappelijk instituut, ontslaat een in mijn eerbiedige lekenogen soort professor die tot taak had om via colleges met de wetenschappelijke titel ‘communicatie met patiënten’ studenten met het fenomeen ‘versieren’ kennis te laten maken. Op mijn janboerenfluitjes manier vertaald om ze te leren hoe je een vrouw in bed krijgt. Of kunt u er iets anders, meer wetenschappelijks, van maken?

Maar met name de een-op-een-tentamens van de universitaire gasthoogleraar bleken of schenen in het practicumlokaal iets te hoog te zijn gegrepen, wat de reden was dat de universiteit besloot om ‘geen gebruik meer van zijn diensten te maken’. Bijzonder jammer eigenlijk, want zo komt de wetenschap en dus de mensheid op dat gebied geen stap verder.

Zelf heb ik, al weer jaren geleden, maar ik leer nog steeds bij, de Academie van het Leven doorlopen. Weliswaar niet cum laude, maar tóch. Versiercoaches bestonden toen nog niet. Zelfs het woord coach behoorde niet, zoals nu, tot de standaardvocabulaire. Want spreek je moers taal. Als je als jongeman in de studentenleeftijd – maar toen werkte 99 procent van de jongelingen waaronder ook ik al zodra hij van school af kwam - een meisje, toen vaak ‘grietje’ genaamd, wilde versieren, liep je op zaterdagavond twee keer de toen razend drukke Herestraat in Groningen, waar ik ben opgegroeid, op en neer en je had beet. Of je ging, als je niet aan de avondstudie was, op de dinsdagavond naar de Korenbeurs op de Vismarkt. Daar werd gevolleybald, hartstikke gezellig, maar nog gezelliger was het gangpad om de twee volleybalveldjes heen. Daar liep je met veel andere bronstige medebroeders rond om een meisje op te pikken. Wat in negen van de tien gevallen tot een wat je nu noemt ‘date’ leidde. Eigenlijk zou je de Korenbeurs naar de huidige normen gemeten een Universiteit kunnen noemen. Of beter nog: een practicumlokaal van de Faculteit der Versiering. Daar had je toen geen hoogleraar en zeker ook geen coach voor nodig.

Henk Hendriks

UIT DE KRANT