Wat er gebeurde op de havezate..

actueel

Mensinge, geschiedenis van de havezate te Roden’

RODEN – Als een kind zo blij was Ids Dijkstra, cultureel manager van Landgoed Mensinge, met eindelijk een boek over de geschiedenis van havezate Mensinge. Want gek genoeg was zo’n boek er nog niet. Wél waren er busjes vol archiefmateriaal, niemand die het kennelijk ooit de moeite vond- of de energie had- er een leesbaar geheel van te maken. Dat naslagwerk is er nu dus wel. Met dank aan Vincent Jonkheid. ‘Ik ben er nu ook wel even helemaal klaar mee’, zei hij, toen hij het boek – of beter: de boeken- presenteerde. Want Jonkheid schreef er twee: een populaire versie en een echt naslagwerk. En het is zoals Jonkheid zegt: de havezate verdient dit boek. Een mooi boek. Fraai geïllustreerd. Een must toch eigenlijk voor elke Roner. Opdat hij of zij weet waar hij of zij woont en wat er gebeurd is. Jonkheid onthult een aantal bijzondere zaken. Bijvoorbeeld die van het lijk van Onno Relofszoon. Een buitengewoon interessant verhaal, waarvan er talloze in het boek staan. Boeiend, historisch, verbazingwekkend.

De lijkroof’

Het verhaal. Onno Relofszoon van Ewsum was getrouwd met Magdalena Schenck van Toutenburg. Het huwelijk was voltrokken zonder de naaste familie. Veel van zijn leven is niet bekend, zijn dood is echter veelbesproken. Onno lag op sterven en het gerucht ging dat er een geheim testament was opgemaakt. Tante Beetke van Rasquert, die bekend stond om haar onverzettelijke inhaligheid, ging met een zoon onmiddellijk naar Mensinge om verhaal te halen. Zonder resultaat. Onno overleed al snel daarna en Beetke kreeg het testament te lezen. Ze was verre van tevreden. Onno’s lichaam werd opgebaard in de Catharinakerk in Roden. Daar gebeurde iets opmerkelijks. In opdracht van Beetke trokken enkele jonkers met paard en wagen naar de kerk. Met geweld pakten ze het lijk van Onno. De weduwe en de pastoor protesteerden hevig, maar de jonkers tilden het lijk op de wagen en vertrokken met grote haast naar Middelstum. Daar waren al voorbereidingen getroffen voor een begrafenis, die vermoedelijk enkele dagen later gehouden is. Allerlei hoogwaardigheidsbekleders werden uitgenodigd voor de ceremonie. Zelfs Onno’s weduwe mocht komen, wat ze dan ook deed. Onmiddellijk na de bijzetting verkondigden de Van Ewsums natuurlijk dat het testament ongeldig was. Magdalena hield ondanks haar verdriet het hoofd koel. Ze wachtte af tot de Van Ewsums winterpacht ontvingen van hun boeren, inkomsten waarop zij nu recht had. Ze diende een klacht in bij de rechtbank van de Ommelanden, die werd voorgezeten door de ‘hoofdmannen’. Daarbij kreeg ze steun van een écht zwaargewicht: haar machtige oom, de stadhouder van Groningen, de hoofdmannen stelden haar in het gelijk, de Van Ewsums moesten haar direct compenseren. Maar zoals deze familie betaamde, gingen ze niet akkoord. Ze beriepen zich op de de rechtbank van de stad Groningen. Dit leverde echter niets op. De van Ewsums lieten het er niet bij zitten. Opnieuw gingen ze klagen, nu bij het stadsbestuur van Groningen. Een merkwaardige actie, want de Van Ewsums voelden zich van oudsher altijd juist verheven boven de stad Groningen. Daarom hebben ze deze stap later ontkend. Het stadsbestuur deed onderzoek naar de zaak en opnieuw werd Magdalena in het gelijk gesteld. In Groningen hielden ze niet van halve maatregelen. Gewapende wachters kregen opdracht Beetke, twee van haar zonen, een schoonzoon, en een mede-erfgenaam te gijzelen. Op 18 maart 1538 werden ze opgesloten in herberg De Swane. Ook hun plattelandsrechter werd gevangen genomen en op de stadspoort letterlijk in de ijzers gesloten. Dit alles om de Van Ewsums te dwingen de pacht binnen tien dagen terug te betalen. Beetke ging overstag en deed, uiteraard onder protest, een eerste aanbetaling waarna ze vrijkwam. Deze rechtszaak kreeg een enorme nasleep en werd uitgevochten tot op het hoogste niveau, tot in Brussel. Onnodig te zeggen dat de verhouding tussen de van Ewsums en de machtige familie Schenck van Toutenburg volledig en voorgoed was verstoord. Zelfs twintig jaar later durfde Beetkes zoon Johan niet naar de rechtbank in Overijssel te komen. Hij vreesde een overval van familie of vrienden van de stadhouder, die zelf al was overleden. Na al die jaren kreeg Johan nog steeds dreigbrieven. Vrouw en kinderen werden daarom thuis op Mensinge niet alleen gelaten.

De meest fortuinlijke bewoners
Op Mensinge woonden bepaald geen armoezaaiers. Integendeel. Jonkheid beschrijft in zijn boek de vijf meest fortuinlijke bewoners van Mensinge.

Gesina Oldenhuis
Als het echt om fortuin haat spande Gesina Oldenhuis (1730-1818) de kroon. Zij verzamelden bezittingen met een waarde van 271.666 gulden en was hiermee de op een na rijkste inwoner van Drenthe. Omgerekend naar onze tijd is dat een bedrag van bijna 2,5 miljoen euro. Uit spaarzame bronnen komt naar voren dat ze een goed huwelijk had met Coenraad Wolters Ellents. Toen hij overleed kwamen jaar slimme neven Lucas Oldenhuis Kymmel en Jan Wilmsonn Kymmell haar helpen met de financiën en dat deden ze bijzonder goed. Ze is zeer oud geworden en bleef qua verstand ‘scherp als een mes’.

Jan Wilmsonn Kymmell
Jan Wilmsonn Kymmell kwam op Mensinge als financieel zaakwaarnemer van zijn suikertante Gesina Oldenhuis. Hij bezat een eigen herenhuis een de latere Schoolstraat in Roden dat het ‘Blauwe Huis’ genoemd werd. Het studeren in Groningen ging hem zeer goed af en hij werd op jonge leeftijd burgemeester van Roden en Roderwolde. Zijn vier zoons hebben allen met succes hun studies afgerond en kregen belangrijke ambten. Hiermee werd de familie Kymmell een machtsfactor van belang in de Drentse politiek.

Johan van Ewsum
De onrustige en joviale Johan van Ewsum heeft Mensinge grondig laten verbouwen. Daarna kon hij nog aangenamer wonen op het landgoed en zich bezighouden met zijn hobby’s. Hij hield erg van de valkenjacht. Er lagen in Roden destijds uitgestrekte heidevelden die hier zeer geschikt voor waren. Daarnaast was hij zeer gesteld op de tuinen van Mensinge. Samen met zijn vriend Popko Ufkens probeerde hij allerlei nieuwe gewassen uit. Het kon hem niet exotische genoeg zijn.


Christine Sophie Kymmell
‘Juffer’ erfde Mensinge van haar vader toen ze 56 jaar oud was. Ze was financieel onafhankelijk en kon doen en laten wat ze wilde. Ze had een paar vertrouwelingen in de buurt en op de havezate genoeg ruimte voor haar dieren. Ze was gek op paarden en won met haar duiven een aantal prijzen die nu nog te bezichtigen zijn in de bijkeuken. In het dorp werd ze door haar verschijning gezien als een beetje zonderling, maar ze werd wel gerespecteerd.

Coenraad Wolters Ellents
Politieke duizendpoot Coenraad had met de koop van Mensinge een mooie, passende woning verkregen. Niet zozeer vanwege zijn afkomst, maar door hard studeren en werken in overheidsdienst kwam hij snel aan de top. Maar liefst 34 jaar bekleedde hij het belangrijke ambt van landschapssecretaris van Drenthe.
KADER
Uiteraard is het boek te koop op de havezate. Ook bij Daan Nijman ligt het boek, dat tot stand kwam met dank aan Stichting Woudsend 1816, Rabobank Noordenveld West Groningen en de gemeente Noordenveld. Uitgever is Uitgeverij Kleine Uil. Schrijver Vincent Jonkheid is historicus. Hij groeide op in Roden en is betrokken geweest bij het Drents Archief, waar hij zich bezighield met Drentse veldnamen, film en geluid en de geografische kaarten van de provincie.

UIT DE KRANT