Zuur

Puur natuur

Onlangs zag ik in het bos een prachtige mierenhoop. Ondanks de kou waren er nog enkele mieren actief. Het zijn bijzondere ijverige diertjes, deze kleine wespachtigen. Ze slepen dennennaalden en andere bouwmaterialen van grote afstand in een gedisciplineerde mierenmars naar het nest. Zo’n mierennest is een fantastisch bouwwerk. Het is meer dan een nest, eerder een dorp met nestkamers, voorraadkamers, gangenstelsels en noem maar op. Er is overal bedrijvigheid. Een hoop mieren dus in de mierenhoop.


In zo’n mierendorp leven heel veel mieren. Afhankelijk van de soort en ouderdom van het nest, varieert het aantal mieren tussen enkele honderden tot meer dan een miljoen per nest. Elke mier heef een taak. Zo is er de koningin, zij legt haar leven lang eitjes en verzorgt de larven en poppen. Ze zeggen dat een koningin wel 25 jaar oud kan worden. Dat zijn dus heeeeel veel eitjes, larven en poppen. Uit de poppen komen de eerste werksters, steriele vrouwtjes, die de verzorgende nesttaken op zich nemen. Tegen de zomer worden de gevleugelde mannetjes en vruchtbare vrouwtjes geboren. Ze vliegen uit waarna de mannetjes de vrouwtje bevruchten. De bevruchte vrouwtjes worden de nieuwe koninginnen en starten elders een nieuw nest. De mannetjes sterven vrij snel nadat ze gepaard hebben.


Er zijn veel werksters het mierennest, met verschillende taken. Er zijn soldaten, ja vrouwelijke soldaten met grote kaken. Niet alleen om te vechten maar ook om te graven. Ze bewaken het dorp. Steek je vinger in de mierenhoop en de soldaten zetten de aanval in. Ze maken een wondje door een  gaatje in je huid te bijten en spuiten er vervolgens een sterk bijtend goedje overheen: mierenzuur. Er zijn ook verkenners, die voedsel zoeken. En larvenverzorgers, hun taak is duidelijk. En ‘boeren’ die luizen houden die ze als een soort ‘koeien’ melken. Ze beschermen de bladluizen tegen vijanden zoals lieveheersbeestjes. Als tegenprestatie zuigen ze het suikerrijke honingdauw op dat de luizen afscheiden. Sommige miersoorten maken speciale ondergrondse ‘stallen’ waarin de luizen worden vertroeteld. Tenslotte hebben we de ‘slavendrijvers’. Ja, er zijn mierensoorten die slaven houden. Ze vallen andere mierenkolonies aan, vangen de bewoners en brengen die naar hun eigen nest. De ‘slaven’ worden vervolgens gedwongen om voor ze te werken.


Mieren zijn krachtpatsers. In de sportschool zie ik mensen knetterhard werken om, als ze goed trainen, hun eigen lichaamsgewicht te tillen. Voor mieren is dat een appeltje eitje. Ze kunnen wel 10 tot 50 keer hun eigen lichaamsgewicht dragen, afhankelijk van de soort. Er zijn zelfs miersoorten bekend die 100 keer hun eigen gewicht kunnen dragen.


Mieren bestaan langer ‘dan de weg naar Rome’. Onderzoekers ontdekten dat mieren zo’n 130 miljoen jaar geleden al voorkwamen. Tijdens de Krijt periode. Ze hebben de dinosaurussen overleefd. En ze zijn met veel, heel veel. Er wordt wel beweerd dat er per mens een miljoen mieren bestaan.


Vaak worden mieren gezien als ‘plaagdieren’. Eenmaal in huis zijn ze lastig weg te krijgen. Waarom? Het begint met de verkenners. Zij gaan op zoek naar vooral zoet(e) voedsel(resten). Laten wij die nou vaak in de keuken achterlaten. De verkenners denken hé, hier ligt een mooie voorraad voedsel en vertellen het aan hun collega’s door een geurspoor naar het nest te leggen. Dan begint de strooptocht naar jouw keuken.


Wat je hier aan kunt doen? Allereerst geen (zoet) voedsel achterlaten. Als de mieren toch iets hebben gevonden. Dweil dan regelmatig met een milieuvriendelijk schoonmaakmiddel en heet water de vloer en de plinten. Zo laat je het geurspoor verdwijnen en gaan de mieren op zoek naar een andere voorraadkamer. Voor de mieren wel erg zuur.


Andre Brasse Puur Natuur nr. 83 oktober 2022  


UIT DE KRANT