“Ik hoop dat de mensen ons nog niet vergeten zijn”

actueel

Pruim Zevenhuizen opent deuren tijdens feestweek

ZEVENHUIZEN – Marco Borsato trad er ooit op, Andre Hazes en Herman Brood; Pruim Zevenhuizen heeft zo’n beetje alle Nederlandse grootheden wel gehad. Zeven jaar geleden verkochten de gebroeders Pruim hun feesttempel en sindsdien is de uitgaansgelegenheid hard achteruit gegaan. Tijdens de feestweek huren ze Pruim van de huidige eigenaar en momenteel wordt er hard gewerkt om alles weer netjes te krijgen, zodat de mannen van Pruim weer kunnen doen waar ze goed in zijn: een mooi feest organiseren. Tijdens de feestweek in Zevenhuizen gaan de deuren van Pruim voor het eerst is zes jaar tijd weer open. En als het een succes wordt, gaat dat wellicht vaker gebeuren. Of het ooit nog lukt om terug te gaan naar de gloriedagen van weleer weet Louwe Pruim niet, maar, zo zegt hij, “ik zie een lichtje in de duisternis.”

Als De Krant bij Pruim komt kijken, staat Louwe Pruim – in werkkleding - bovenop een balustrade. “Nog één schroef erin boren, dan kom ik.” Er is nog genoeg te doen om Pruim ‘feest klaar’ te krijgen. “In de jaren dat het dicht is geweest, gaat zo’n gebouw hard achteruit. Het is geen hele verbouwing die we nu doen hoor, het is voornamelijk achterstallig onderhoud.” Louwe somt op: “gras maaien, vegen, de verlichting en alle kabels in orde krijgen. Op zich is alles er wel, maar het moet wel even opgezocht en goed aangelegd worden.”
Over het feit waarom het de vorige eigenaar niet lukte om de feestweek te organiseren, wil Louwe niet veel kwijt. “Ze hadden een mooi programma, ze hadden zelfs Alain Clarc. Toch kwam het op de één of andere manier niet uit de verf. Wij huren het nu tijdens de feestweek, maar nu ik zo bezig ben, word ik echt enthousiast. Dan krijg ik weer van alles in de kop. Het begint er weer op te lijken. Maar ja, ik wil sneller dan de eigenaren, dus ik moet mijn plannen nog met ze bespreken.”
Ook al is het programma iets kleinschaliger dan dat de gebroeders Pruim gewend zijn, toch is het ze weer gelukt om heel wat grote namen naar Zevenhuizen te krijgen, zoals Korsakoff, Henk Wijngaard, Burdy, Jannes en 2 brothers on the 4th Floor. “In januari had ik een optie op Ilse de Lange, maar zij is toch wat te duur. Dan werd het risico te groot.” Louwe vertelt dat aan dit programma ook wel risico’s kleven. “Ik hoop dat we in ieder geval uit de kosten komen. Ik heb er wel vertrouwen in, ik hoop dat de mensen ons nog niet vergeten zijn. Ik hoop toch op een paar duizend bezoekers. Als het slaagt, dan komen we zeker terug.”
Naast de feestzaal komt ook weer een tent te staan. Wel de helft kleiner dan vroeger, maar een begin is een begin. Louwe vertelt hoe het komt dat de gebroeders Pruim ineens weer betrokken zijn bij de ietwat in verval geraakte uitgaansgelegenheid. “De eigenaar vroeg me of ik als bedrijfsleider de boel weer wil helpen opbouwen. Ik ga kroeggedeelte doen. Zorgen dat er weer verenigingen komen, een beetje leven in de brouwerij. Ook vanuit het dorp wilden veel mensen dat hier weer wat te doen zou zijn tijdens de feestweek. Bijna iedereen ziet het wel zitten. 99.9 procent vindt het prachtig dat er weer wat gebeurt.”
Louwe erkent wel dat het in zijn tijd, de gouden tijden van Pruim, allemaal heel anders ging. “We hebben geen slechte tijd mee gemaakt. Het rookbeleid was er nog niet, ik denk dat we het net op tijd hebben verkocht. Dit was dé tent in de wijde omgeving. We stonden in de top 10 van Nederland. We kregen wel het stempel ‘disco’ opgeplakt, maar dit was al lang geen disco meer, maar een echt uitgaanscentrum.” Of het hem pijn doet dat Pruim er nu zo bij staat? “Het doet me niks”, zegt Louwe. “Voor het dorp is het wel jammer natuurlijk. En ik blijf toch een echte ondernemer. Als ik zie dat sommige dingen gewoon weg worden gegooid, dingen die voor mij echt wel een investering waren, dat snap ik niet. Ik heb altijd op de centen gelet. Iets weggooien? Nee, ik leg het apart, gebruik het nog een keer.”
De laatste jaren heeft Louwe tijd gehad om eens terug te kijken op de mooie Pruim tijden. “Ik heb uitgerekend hoeveel vakantiedagen ik nog tegoed heb. Ik heb 28 jaar lang 7 dagen gewerkt. Vaak wel 24 uur en soms zelfs 25 uur”, grapt hij. “Dat kom erop neer dat ik recht heb op 1700 vakantiedagen.” Dus hij heeft zijn archief maar bijgewerkt. Alle kranten berichten zijn gekopieerd en op jaartal bewaard. “Het begon allemaal op de fokveedag in 1963. Toen was er een oriëntatierit door het dorp en besloot mijn vader om een stemmingsorkestje te laten spelen. Dat sloeg aan en steeds werd er een feestdag bij aan geplakt. En zo ineens krijg je het druk. Vroeger mocht je op zondag nog niet open in verband met de kerkelijke structuur van het dorp. Later werd de zondag de drukste dag.”
Als klein jongetje stond Louwe al achter de bar. Bij het frisdrank, staand op een colakratje om alles te kunnen zien. “Ik was toen al een pienter jongetje, hield in de gaten of de obers alle consumptiebonnetjes wel inleverden.” Steeds meer raakten de gebroeders Pruim ook bij het bedrijf betrokken. Eerst was het een café met danszaal, later werd het een echte bar dancing. “Ik adviseerde mijn vader over de muziek. Ik zei: wat wij leuk vinden, dat vinden andere mensen ook leuk. Toen ik een jaar of zestien was, mocht ik zelf al bands regelen. Feesten organiseren zit ons echt in het bloed. Soms waren we onze tijd ook echt vooruit. Marco Borsato heeft hier nog voor 1250 gulden gestaan. Mijn vader heeft André van Duin nog onder contract gehad voor 75 gulden.”
En zo zijn er meer bijzondere artiesten. Tijdens zijn grote opruimronde, kwam Louwe alle oude contracten weer tegen. Op een avond kon je ook hele bijzondere combinaties treffen in Pruim. Zo trad eerst Geert Timmerman wel eens op, met liedjes als alle duiven op de dam. Vervolgens was het de beurt aan Herman Brood. “We hebben hier Luv gehad, de Havenzangers en The Golden Earring. Ook belde het bookingsbureau eens. Ze hadden Clouseau in de aanbieding. Ik kende dat toen niet, maar ze verzekerden mij dat dit dé zomerhit werd. Ze kostten 20.000 euro, dat was veel geld voor die tijd. Maar er kwam veel publiek op af. Heel veel meisjes vielen spontaan flauw. Een duur optreden, maar daardoor verkoop je ook weer tweehonderd kratten fris extra. Ik heb hier ook wel eens een contract voor Doe Maar gehad, maar dat was nog niet getekend. Een maand later gingen ze uit elkaar.”
Louwe heeft één stelregel. “Iets is nooit te duur. Als je geen volk hebt, dat is duur.” Daarom zet hij ook altijd een programma neer dat bij een breed publiek in de smaak valt. En natuurlijk is er veel veranderd, dat weet hij ook wel. Al is het alleen al de prijs van de muzikanten. “Ik heb Normaal hier wel eens gehad voor 1700 gulden, maar ook wel eens voor 40.000. Datzelfde geldt voor The Golden Earring, die stonden hier wel eens voor 7500 gulden, maar ook wel eens voor 27.500.” Of het nu ook weer lukt om van Pruim zo’n succes te maken, weet Louwe niet. “Maar Pruim komt terug, dat is zeker. Ze zeggen wel eens, voor iets gebeurt moet er nog heel wat water door de Rijn. Ik zeg: dan moet er nog heel wat water door het Hoofddiep. Van mij mag het allemaal wel wat sneller, maar ja, dat ben ik. Ik vind het niet erg om hard te werken, dat kan ik wel. Ik laat me de kop niet gek maken.”

UIT DE KRANT