Groente uit eigen tuin, lezen en puzzelen ingrediënten voor een lang leven

Afbeelding
Foto: ERIK VEENSTRA
Cultuur

MARUM – 105 jaar. Dat word je niet zomaar. En als je dat al wordt, is het leven dan nog wel zo leuk? Zeker wel. Dat bewijst Jan Boerema uit Marum. De oud-wethouder voor de Partij van de Arbeid van Marum avierde afgelopen vrijdag zijn 105de verjaardag. Het NOS-journaal is vaste prik, net als dat Boerema zelf zijn potje kookt. Oud worden is soms ook lastig, vindt hij. ‘Met wie moet ik nu nog over vroeger praten? Ik had mijn zwager nog, maar die is vorig jaar ook overleden.’ In gesprek met de oudste inwoner van de gemeente Westerkwartier.

In een comfortabele stoel in een riante woning met tuin in Marum zit Jan Boerema. Het is dat het nou eenmaal vaststaat dat hij net 105 is geworden. Wie dat niet zou weten denkt met een kwieke tachtiger te maken te hebben. Boerema is op de hoogte van wat er speelt in de samenleving. En met een beetje hulp van thuiszorg en de buren runt hij zelf zijn eenpersoonshuishouden. Het journaal hoort bij zijn dagelijkse routine, al fleur je er niet vanop als je ernaar kijkt, vindt hij.

Geboren op 12 januari 1919. Dan heb je wel wat meegemaakt. De oorlog, om maar eens wat te noemen. Met alle geluk van de wereld overleefde hij die. Op de vlucht voor naderende Duitse vliegtuigen rende hij nietsvermoedend een mijnenveld over, op weg naar de bunkers om zichzelf in veiligheid te brengen.1940 was het. Als een godswonder is hem niets overkomen. Regelmatig waren de gesprekken in huize Boerema politiek getint, weet Boerema zich goed te herinneren. ‘De muiterij op het Nederlandse oorlogsschip De Zeven Provinciën, daar bemoeiden we ons wel mee, begint de krasse baas in zijn stoel. ‘Muiterij op een Nederlands marineschip. Dat was wel heel bijzonder. Wij waren anti-oorlog. We snapten de muiters wel. Een bom maakte een einde aan de muiterij. Dat was groot nieuws.’

Per toeval rolde Boerema de politiek in. ‘Ik ben lid geworden van de PvdA sinds de oprichting in 1946.’ Niet vanwege de politieke kleur zijn ouders, die waren meer van de vrijzinnige kant. ‘Het waren vrije denkers’, zegt hij daarover. ‘Zo ineens stonden er raadsleden bij mij op de stoep. Ik was boer. Had een boerderij in Nuis. Ze vonden wel dat ik raadslid kon worden. Ik had 16 koeien, heel wat anders dan de boeren van tegenwoordig, die wel 50 tot 100 koeien hebben. Een keer in de zes weken kon ik wel vrijmaken.’ Twaalf jaar zat Jan Boerema in de gemeenteraad voor de PvdA. Daarna werd hij wethouder voor de gemeente Marum. ‘Het was vlak voor de verkiezingen. Ze hadden een wethouder nodig en kwamen bij mij terecht. Ik zat er helemaal niet op te wachten. Maar het wethouderschap stelde in die tijd nog niet zoveel voor. Een keer in de maand een maandagmiddag. Dat moet wel lukken, dacht ik. Bovendien kon ik gebruikmaken van de Boerenhulporganisatie. Daar ben ik direct naar toegegaan. Heb gezegd: de maandagmiddag is voor mij. Dan heb ik collegevergadering. Zij regelden alles: koeien melken, voeren en alles wat er maar bij kwam te kijken. Het duurde maar even en er kwam steeds meer uurtjes bij. Een paar uur van de maandagmorgen, daarna ook de dinsdagmorgen en niet veel later zat ik de hele week op het gemeentehuis. Toen heb ik de boel verkocht. Het wethouderschap geeft verplichtingen, je kon er niet zomaar mee stoppen. Het melkvee ging weg, het jongvee hield ik.’

‘Het Zuidelijk Westerkwartier was een mooie eenheid geweest’

Boerema’s dochters Geke en Frouke, ook aanwezig ten tijde van het interview, herinneren zich het nog goed. ‘Pa zat altijd te lezen in de stukken. Vrijdagmiddag werd de tas met dossiers gebracht door de wethouder die ook locoburgemeester was.’ Boerema haakt in: ‘We waren met twee wethouders. Als hij de stukken doorgenomen had, kreeg ik ze. Meestal op vrijdag, soms in het weekend zodat ik maandag helemaal op de hoogte was.’ Nog steeds volgt Boerema het nieuws in zijn gemeente, die naar zijn mening na de herindeling veel te groot geworden is. ‘Hoe wil je nu nog een betrokken gemeente zijn? Ze hadden veel beter de grens kunnen trekken bij het Van Starkenborghkanaal. Het Zuidelijk Westerkwartier, dat was een mooie eenheid geweest. Kijk, dat de gemeenten Oldekerk en Adorp opgaan in een grotere gemeente snap ik. Maar dit is veel te groot. Vroeger had je de bestuurscommissie. Daarin waren de burgemeesters van Grootegast, Leek en Marum vertegenwoordigd. Dat werkte goed.’

Met computers heeft Boerema nooit gewerkt. Nog steeds doet hij alles per post. ‘Tegen de tijd dat ik stopte in 1986, wilden ze dat ik nog met de computer aan de slag ging. Ik zei: daar begin ik niet meer aan. Maar als ik toen wist dat ik zo oud zou worden, had ik het beter wel kunnen doen. Dat was de moeite nog wel waard geweest’, lacht de oud-wethouder.

Lezen, puzzelen en sinaasappelsap

Een geheim om zo’n leeftijd te bereiken heeft Boerema niet per se. ‘Ik zeg altijd: geen alcohol drinken voor je achttiende, maar als ik dat zeg haken de meeste mensen af, haha. Ik lees veel, puzzel veel, maak iedere dag de Sudoku in het Dagblad van het Noorden. Ik neem elke dag verse sinaasappelsap en zoveel mogelijk verse groente.’ Boerema kijkt alweer uit naar het voorjaar, dan kan -ie weer lekker met de moestuin aan de slag. Een keer per week kookt Tafeltje Dekje, de rest van de dagen staat hij zelf achter het fornuis. ‘Ik kan elke dag wel eten bestellen, maar waar moet ik dan met mijn bietjes en boontjes heen?’ Dan tegen zijn dochters: ‘Tussen haakjes, het bruinbrood is op. Als jullie willen blijven eten, moeten er boodschappen komen.’ Geke knikt. Ze gaat iedere week met pa naar Albert Heijn. ‘Frouke kan dat niet, zij woont in Haarlem. Ik woon in Haren, voor mij is het prima te doen.’ Beide dochters zijn thuiszorg en de buren dankbaar. Thuiszorg helpt iedere dag met de kousen aantrekken en houden de gezondheid van pa goed in de gaten. De buren maaien het gras, zetten de container bij de straat en wippen langs voor een praatje. ‘Dat is voor ons ontzettend waardevol.’

Hoewel Boerema dik tevreden is met zijn leven, heeft oud worden ook nadelen, vindt hij. ‘Ik sprak veel met mijn zwager. Hij was ook boer. We hadden het vaak over die tijd. Hij is vorig jaar overleden. En mijn zus Pieterdien woonde tot voor kort in Nuis, zij is verhuisd naar Ureterp, naar een verzorgingstehuis. Dat mis je wel. Met wie moet ik nu over vroeger praten?’ Zijn Toyota Aygo zorgt ervoor dat Boerema niet aan huis gekluisterd is. ‘Mijn rijbewijs is verlengd toen ik 102 werd. Ik heb nog twee jaar, dan moet ik het opnieuw verlengen.’

Wekelijks doet Boerema, per Aygo, een bak koffie bij Landbouw- en streekmuseum ’t Rieuw, het museum dat hij heeft opgericht. Of nee, initiatiefnemer van is, verbetert hij de verslaggever. Want oprichten doe je niet alleen. ‘Het is verhaal apart. Hoe ik ertoe kwam? Nou, vroeger op de boerderij groef je een gat als je ergens vanaf wilde. Daar werd van alles in gesodemieterd. Petroleumlampen, gereedschap, landbouwwerktuigen. Toen dacht ik: je zou iets moeten hebben om die dingen in te kunnen bewaren. Ik besprak dat in het college. Die was voor. Er werd tienduizend gulden vrijgemaakt. Toen die tijd kwam de Coendersborg vrij, eigendom van het Groninger Landschap. Ook zij waren enthousiast. Daarna is er heel snel een bestuur gevormd en bij de notaris een vereniging opgericht. Zo ontstond het landbouwmuseum. Ik drink er iedere week nog een kop koffie, samen met een oud-bestuurslid. Ach ja, en je ziet dan wel dingen die je zelf anders zou doen, maar dat is niet erg. Dat is hoe het gaat.’

Jan Boerema gaat voorlopig lekker zo door. Hij is lid van de bieb, dus aan leesvoer geen gebrek. ‘Ik kijk alleen naar de boeken die platliggen. Boeken die rechtop staan, daar word ik alleen maar moe van.’ Detectives hebben zijn voorkeur. Al las hij onlangs De Camino, winnaar van de NS Publieksprijs en boek van het jaar 2023. ‘Over de oorlog in Bosnië, daar wist ik weinig van.’ Ook leest hij graag de Krant. ‘Ik zie het wel eens, iemand die honderd jaar geworden is. Dan denk ik, godverdikke, wat ’n olle kerel.’

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding

UIT DE KRANT