Puur Natuur - Vrolijke fluiters

actueel

Jarenlang liep de oude man, minstens drie keer per dag, fluitend door de straat. Met zijn hond. Je kon de klok er op gelijk zetten. De eerste ochtendronde werkte in het weekend als een soort wekker. Geen idee wat hij floot, maar het klonk altijd vrolijk. Volgens mij waren het klassieke (volks)liederen. Ik kende ze niet. Als ik hem onderweg tegen kwam maakte hij altijd een vrolijk praatje. Hij was voor mij een soort buurt flierefluiter. Een man die schijnbaar zorgeloos en fluitend door het leven liep. Of dat werkelijk zo was weet ik natuurlijk niet, zo diep gingen onze gesprekken niet. Gisteren besefte ik me ineens dat ik het baasje en hond al een tijd niet meer heb gezien of gehoord.


Sommige mensen hebben geluk en kunnen dagelijks genieten van een tuinfluiter. Nee, geen fluitende buurman maar een klein onopvallend vogeltje. Onopvallend wat betreft zichtbaarheid. Ze zijn ongeveer zo groot als de koolmees, bruingrijs op de rug en grijswit op de buik. Ze leven in dicht struikgewas en laten zich niet vaak zien. Wel horen, want de vrolijke fluiters zingen er lekker op los. En niet alleen in Nederland maar ook in onze buurlanden. Tussen juli en oktober trekken ze richting de Sahara om te overwinteren en rond april komen ze weer terug om te nestelen. Tijdens de vogeltrek komen tuinfluiters uit buurlanden zoals Duitsland, Polen en Scandinavië even langs Nederland.


Over flierefluiters gesproken. Waar komt die naam eigenlijk vandaan? In België maken ze ‘Ne Flierefluiter’ bier en in Nederland de ‘Flierefluiter’. Het laatste biertje met in de afdronk een hint van sinaasappel, het is maar dat je het weet. Maar daar komt het woord flierefluiter niet vandaan. Ik vond een mooi verhaal over een vrolijke jongen die graag liedjes floot op vlierbladeren waarna de vogeltjes met hem mee floten. Hij werd de vrolijke flierefluiter genoemd. Maar of daar de oorsprong van het woord flierefluiter ligt betwijfel ik. Het ligt voor de hand dat het woord is ontstaan omdat men vroeger fluitjes maakte van vliertakjes. Iemand die op zo’n fluitje floot was dan een flierefluiter. Het vrolijke woord kreeg later de betekenis van een vrolijk iemand die zich niets aantrekt van normen en waarden en vooral lui en werkschuw is. Mogelijk was de luiheid juist de reden waarom hij of zij in het veld fluitjes maakte?


Wil je zelf een flierefluiter worden? Zaag een tak uit een vlier met een dikte van 15 tot 18 mm en een wanddikte van ongeveer 4 mm. Haal gelijk het merg uit de taken laat de tak enige weken drogen. Een week buiten, een week binnen en een week op de verwarming. Snij er een mondstuk uit en boor er eventueel op regelmatige afstand gaten in. Klaar is de fluit. Uitgebreidere beschrijvingen vind je op het internet.


Je kunt ook een eenvoudig fluitje maken van Fluitenkruid. De voorjaarsbloeier dankt er zijn naam aan. Om een fluit te maken pluk je een stengel fluitenkruid. Snij de stengel keer vlak onder een knoop door. De pijp is aan de bovenkant open en aan de onderkant dicht. Maak vervolgens in de onderste helft van de pijp, aan één kant, een snee van ongeveer tien centimeter in de lengterichting van de stengel. Als je in het open einde van de pijp blaast krijg je een fluittoon.


En nu ga ik maar eens lekker flierefluiten, niets doen. Relaxen in het veld, wandelen in het bos of iets dergelijks. Even de drukte van het ‘moeten doen’ achter me laten en misschien wel fluitenkruid fluitjes maken want ze bloeien nu. Morgen begint weer een nieuwe werkweek.


Andre Brasse juni 2022. 

UIT DE KRANT