De voorliefde voor luxe smeersels en potjes blijkt erfelijk

Afbeelding
Foto: ERIK VEENSTRA
Maria’s Mooie Mensen maria's mooie mensen

Ik weet nog hoe ik als klein meisje me bleef verwonderen over al die potjes van mijn moeder. Een crèmepje zus en crèmepje zo; onze halve wastafel kon zomaar volstaan met de nieuwste verleidingen op het huidverzorgingsvlak. Ook had ze een grote voorliefde voor shampoo; elke nieuwe variant – en destijds waren dat er nogal wat – stond binnen no-time in onze douche. Zelf heb ik gelukkig geen last van een volle douche. En dat heeft alles te maken met mijn praktische inslag waardoor ik kies voor een mega-shampoofles met pompje, maar ook met het verbruik van mijn dochters waardoor menig fles in ons huishouden rap leeg in de prullenbak beland. Vooral onze jongste twee zijn gek op lekkere smeersels en geurtjes. Niet zelden stappen ze de deur uit in een mega wolk van parfum. Haren wassen wordt áltijd gevolgd door een ronde crèmespoeling, föhnen zijn ze weg van en voor het slapen gaan wordt alles netjes uitgeborsteld nadat ze ergens gehoord hebben dat dit de groei bevordert. Ze deinzen er ook niet voor terug om make-up uit te proberen – al dan niet zonder overleg. En in dat ‘al dan niet zonder overleg’ zit de crux. Van mij mag er veel, maar ook ik ben gek op mijn potjes en smeersels. En dat de zevenjarigen denken zonder enig overleg ook mijn duurste middeltjes eens uit te proberen; dát doet nog wel eens zeer. ‘Is er dan écht niks in dit huis ook eens gewoon van mij?’, kan ik dan dramatisch verzuchten. Immers, met drie dochters wordt nu al de helft van mijn garderobe alvast gereserveerd voor het moment dat zij groot genoeg zijn het aan te trekken. Die dure crèmepjes, daar ben ook ik gek op. Ik spreek mezelf geregeld toe dat het onzin is voor de dure varianten te gaan, maar die prachtige verpakkingen en de mooiste beloftes weten altijd weer mijn zwakke plek te vinden en dan ga ik toch weer voor de bijl. Zuinig van aard ben ik niet, maar ik gebruik deze aankopen wel met zorg én veel plezier. Het doet oprecht zeer als die twee monsters deze potjes ontdekken en menen dat ook zij beginnende rimpels of donkere wallen moeten corrigeren. Want a. ze hebben geen beginnende rimpels en donkere wallen en b. zuinig komt in hun woordenboek zéker niet voor. Wat grappig is aan de jongste, is dat zij denkt stiekem ermee weg te komen, maar wel zo onhandig is altijd een spoor achter te laten. Toen ik van mijn schoonzusje laatst nieuwe ‘tan-druppels’ – daarmee krijg je een gezond kleurtje – kreeg, zag ik de oogjes van haar al glinsteren. Echter, waarschuwde schoonzus mij, denk om de handen, als je die niet goed wast, eindigen ze knaloranje. Ik ging voorzichtig aan de slag en vroeg me af of het goedje eigenlijk wel goed werkte, toen ik opeens ’s avonds signaleerde dat de dop niet dicht zat. Dat één van die monsters erbij had gezeten, was mij wel duidelijk. Ze ontkenden zelf natuurlijk in alle toonaarden. Het spoor was ook dit keer niet moeilijk te volgen. In de ochtend bleek dat onze grote uitprobeerder namelijk de waarschuwing van schoonzus even had genegeerd. De knaloranje handen spraken boekdelen. Het duurde nog dagen voor ze weer op normaal Hollands niveau waren.

UIT DE KRANT