Jan van der Klei

Afbeelding
Foto: ERIK VEENSTRA
Noordenvelders

RODEN - Wie kent hem niet: Jan van der Klei. Paardenliefhebber in hart en nieren en dat zat er al jong in! Op hoog niveau deed hij aan dressuur en springen, maar ook bij mennen en cross wist hij altijd al de teugels strak te houden. Toen hij zijn vrouw Hinnie leerde kennen, die overigens niet van paarden houdt, stopte de liefhebberij zeker niet en werd deze eigenlijk alleen maar groter. Jan zijn gezondheid laat hem het laatste jaar nogal in de steek, maar telkens weer komt hij er bovenop. Hij kijkt dan ook uit naar het Hemelvaart Concours welke begin mei op de agenda staat.  

‘Ik ben opgegroeid in Lettelbert, dus ben ik dan wel een echte Noordenvelder?’ van der Klei lacht, want hij heeft zéker zijn “sporen” als echte Noordenvelder in deze rubriek verdient. ‘We hadden een boerderij met koeien, maar ik hield niet van koeien, dus de boerderij overnemen was niet aan de orde. Wel hadden we paarden en daar ging ik veel liever mee om. Al vanaf mijn tiende jaar ging ik elke zondagochtend, weer of geen weer, op mijn paard naar Roden voor rijles in de manege.’ Al die inzet en strijdlust wordt in de loop van de jaren dan ook zeker beloon. Diverse kampioenschappen weet van der Klei op zijn naam te schrijven. ‘Ik was vijftien toen de kampioenschappen in Stadspark waren. Alle grote namen kwamen daar laten zien hoe goed ze konden rijden op een hengst en uiteindelijk ging ik er met de eerste prijs vandoor.’ Enkele jaren later komt hij Hinnie tegen. ‘Das ook best grappig, want Hinnie heeft helemaal niets met paarden, maar was toevallig op een evenement met haar zus wiens vriend ook een fanatiek rijder was en zo zijn we dan toch bij elkaar gekomen.’ Ze gaan samenwonen en komen terecht aan de Pasop. Het huis wordt verbouwd, ze starten een meelhandel en dochter Inge wordt daar geboren. ‘Ik bracht het meel rond met paard en wagen. Inge ging dan als klein meisje ook wel mee, daar is volgens mij nog wel een foto van. Doordat mijn paarden altijd voor de kar liepen waren het sterke beesten die in de sport ook goed presteerden.’ Want wie dacht dat van der Klei zijn paardrijlessen op zondagochtend liet schieten, nu hij een gezin had en een eigen meelhandel, die heeft het mis!

‘De meelhandel werd te klein en we zagen om ons heen de fouragehandel groeien. Uitbreiding was helaas niet mogelijk, dus hebben we de meelhandel verkocht aan Hendrik Tjoelker in Leek. Negen jaar ben ik bij hem in dienst geweest en was ik zeg maar: de grote knecht. Met het geld wat ik verdiende hebben we uiteindelijk aan de Pasop een kippenschuur gebouwd waar we zeventienduizend mestkippen in hadden.’ Alles lijkt daarmee voor het gezin voor de wind te gaan, maar financiële tegenslag en gezondheid zorgen ervoor dat het werk in de fouragehandel niet meer mogelijk is en van der Klei gaat naast de 1PK, welke hij nog steeds ieder week bestuurt, aan de slag als taxichauffeur. In ‘79 wordt het gezin van der Klei gevraagd om beheerder te worden van de manege in Roden door de toenmalige stichting waar de manege onder viel. ‘De bouw van de manege was bijna klaar, op de stallen na. We zouden dus de eerste beheerder worden.’ aldus van der Klei. ‘Het was keihard werken, dag en nacht. Hinnie hielp altijd mee hoor en was vooral veel aan het poetsen.’ Uiteindelijk na twaalf jaar hard werken besloot van der Klei dat het mooi was geweest. ‘We verhuisden naar de Jan Ligthartstraat en vanaf die tijd heb ik mij vooral bezig gehouden met met paardrijles geven. dat begon op de boerderij van de familie Assies, waar nu het appartementencomplex Beek en Bosch staat en uiteindelijk ging ik weer terug naar de manege. Ik kom nu nog geregeld mensen tegen die ik les heb gegeven.’ Dochter Inge -ook geen onbekende in de paardenwereld- heeft de liefde voor paarden van har vader geërfd. ‘Ze had al vrij jong een eigen pony en heeft nog heel wat jaren paardgereden.’ Ook de kleinzoons deelden de passie van opa en moeder en als van de Klei dit benoemt begint hij te stralen. ‘Ik was heel veel van huis door deze liefhebberij, maar ik ben trots op wat ik allemaal heb bereikt en dat nog wel zonder diploma!’ Hierin valt zijn vrouw hem bij: ‘Hij heeft meerdere papieren behaald voor lesgeven enzovoort, maar het laatste papiertje werd hem op onterechte wijze niet gegund.’ ‘En dat,’ zegt van der Klei,’ kan ik die man nog steeds niet vergeven.’ 

UIT DE KRANT