‘Graag zou ik vertellen dat we weer helemaal boven Jan zijn, maar helaas’

Afbeelding
Foto: ERIK VEENSTRA
Maria’s Mooie Mensen maria's mooie mensen

Ziek zijn, zieke kinderen, een zieke wederhelft; allemaal in het rijtje ‘ik heb er een broertje dood aan’. Maar hoewel ik graag pretendeer dat wij zelden ziek zijn en dat ik minstens van gepantserd staal ben, moeten ook wij wel eens het onderspit delven. In de vakantie ging de jongste al voor de bijl, al hadden wij dat niet per se door. Uit het niets gooide ze op Nieuwjaarsdag alles eruit, maar manlief en ik weten dat meer aan de nieuwjaarsrolletjes met slagroom waar onze lactose-intolerante dames het ondanks medicijnen nou eenmaal heel slecht op doen. Dat ze vervolgens nog een aantal dagen tegen het einde van de dag wat koortsig leek en nog een aantal dagen klaagde over hoofdpijn, was prima te doorstaan. Flink als onze kinderen zijn, liep ze er zelf ook prima om door. Haar tweelingzus kwam er iets minder genadig af. Toen die uiterst chagrijnig een halve middag onder de dekens spendeerde, omdat haar grote zus haar niet snel genoeg kwam helpen met iets, had ik al wel mijn vermoedens dat die wat onder de leden had. Even flink ging ze nog een dagje op paracetamol naar school; de oorpijn waar ze het over had, was zo prima te beheersen. Maar helaas was het daarna wel echt even op: de koorts sloeg ongenadig toe. Een dag later was ze niks waard en klaagde zelfs nog over tanden die zeer deden; dan weet je al: dit is een echte griep. Als een dood vogeltje hing ze op de bank en net als haar zusje bleef ze last houden van hoofdpijn. Ondertussen begon manlief ook al een verdacht hoestje te ontwikkelen. Ook die ging voor de bijl. De ene dag maakten we nog grapjes over de mannengriep op kantoor, de andere dag zat ik in mijn eentje het moraal hoog te houden. Zelf hield ik nog prima stand, tenminste: met genoeg pijnstilling lukte het me op vrijdag te zorgen dat op kantoor alles doorliep, de dames die wel op de been waren naar school te brengen en weer op te halen en nog wat zinnigs op tafel te zetten. De volgende dag was me minder genadig. Opstarten met pijnstilling maar weer, want er moest nog een nieuwe viool gehaald worden in de stad. Ergens onderweg raakte ik mijn stem kwijt, maar gelukkig was de violiste zelf mee dus die deed keurig het woord voor ons beiden. Uit angst deze mensen aan te steken onderdrukte ik elke hoestkriebel hardnekkig. Binnen tien minuten stonden we weer buiten; nette score. Op karakter sleepte ik zelfs twee dames nog mee naar de bibliotheek, want zonder boeken is een ramp in ons huishouden. Oudste dochterlief hielp me bij de drogist de nodige keeltabletten en pijnstilling aan te vullen. Een dag later lag ook zij plat. Ik gooide mezelf maar vol met pijnstilling en verschoonde al die bedden vol bacillen. Er moest nog wat werk gedaan worden en een heleboel glaasjes water gehaald voor de patiënten. Graag zou ik nu vertellen dat we weer helemaal boven Jan zijn. Maar helaas: de jongste twee zitten op school, de oudste ligt nog compleet uitgeschakeld op de bank en manlief en ik blaffen tegen elkaar aan achter de laptops. Ook dit zal wel weer overgaan. Hoe eerder, hoe beter, wat mij betreft.

UIT DE KRANT