B&B winter vol vogels

Afbeelding
Puur natuur

Het is eind januari dus vogeltelweekend. Elk jaar tel ik een half uur de vogels in mijn tuin. Want dat zijn de regels. Ik geef het aantal vogels dat ik tel door aan de vogelbescherming. Ik strooi al de hele winter, voor zover je het een winter mag noemen, vogelvoer. Met de gedekte vogel-voeder-tafel lok ik vogels naar mijn tuin. B&B Brasse voor vogels noem ik het. Ik zie enkele wintergasten voorbij komen, maar weinig of geen exoten dit jaar.

Het is zondag, de derde dag van het telweekend. Ik drink een kop koffie achter de ontbijttafel en tuur in gedachten naar buiten. Op een of andere wijze gaat er ineens een belletje rinkelen. Mijn aandacht wordt opgeëist door een vogel op de voedertafel. Iets groter en steviger dan de vinken, koolmezen, pimpelmezen en mussen die ik dagelijks zie. Het is geen goudvink, andere kleuren. Ik sluip naar het raam en…. Gaaf, op de voedertafel naast de appelboom zit een vrouwtje appelvink.

Gisteren strooide ik zwarte zonnebloempitten in de tuin. Een kennis zei dat hij hier appelvinken mee naar zijn tuin lokt. Althans, hij dacht een relatie tussen de zwarte zaden en de appelvinken te zien. Ik hou het vooralsnog op toeval. Of heeft de oude knoestige appelboom naast de voedertafel haar gelokt?

Appelvinken zijn krachtpatsers en zo’n 18 cm groot. Forse, gedrongen vinkachtigen met een enorme, sterke, kegelvormige snavel en een dikke kop. Volwassen appelvinken schijnen achterin de snavel ronde knobbels hebben. Daarmee schijnen ze bijvoorbeeld kersenpitten klem te zetten en met een kracht van 50 kg te kraken. Probeer dat maar eens met een notenkraker, dan begrijp wat voor enorme kracht het vogeltje in zijn snavel heeft. Het verenkleed is prachtig en vooral roestbruin van kleur. Ik vind het persoonlijk een juweeltje om te zien. Stoer, sterk en mooi.

Overigens is de appelvink geen zeldzame vogel. Ze komen het hele jaar in ons land voor. Soms zie je er extra veel in de winter. Dat zijn wintergasten die de kou in het noorden ontvluchten. Wellicht had ik vanochtend een Noorse B&B wintergast op bezoek.

Je ziet de schuwe vogels helaas niet vaak. Ze houden van oudere gemengde en loofbossen. Appelvinken hebben weinig met tuinen en al helemaal niet met appelbomen en appels. Waarom dan die naam? Hierover kan ik weinig zinvols vinden. De lokale naam dikbek begrijp ik wel, want de vogel heeft een enorme stevige snavel. Wellicht dacht men vroeger dat appelvinken ook van appelzaden houden maar het zijn geen fruitliefhebbers. In Friesland schijnt men de vogel appelfretter of kersebiter te noemen. De meest voor de hand liggende verklaring is dat de vogel wel haagappelen van de haagdoorn (meidoorn) schijnt te eten. In Engeland heet de vogel daarom Hawfinch. Haw is Engels voor haagdoorn. Maar omdat de appelvink meidoornbessen niet direct op z’n menu heeft staan blijft het een beetje wazig verhaal. Zonnebloemvink of zonnetje (prachtige kleuren) vind ik een betere naam voor de vogel.

Denk je nu ‘die bijzondere vogel wil ik ook in mijn tuin’. Plant dan de juiste struiken en bomen in je tuin. Ze houden vooral van Spaanse aak en rozenbottels. Op de voedertafel is het een zeldzame gast maar met hazelnoot, zonnebloempitten en pinda’s maak je een kans. Dat werd vanochtend bevestigd in mijn tuin.

Zo, mijn tekst voor deze week is gereed. Ik ga nog een keer tuinvogels tellen. Kijken of nog meer juweeltjes mijn winter B&B bezoeken.

Andre Brasse - Puur Natuur – jan 2024

Afbeelding

UIT DE KRANT