Het leed dat klassendienst heet

Afbeelding
Foto: ERIK VEENSTRA
Maria’s Mooie Mensen maria's mooie mensen

Vanaf de bovenbouw moeten de kinderen op de basisschool van onze dames om en om klassendienst draaien. Dit rondje corvee is zowel onder kids als ouders niet heel populair. De meeste leerlingen hebben er weinig trek in om zodra die bel gaat ook nog eens de rommel van mede-klasgenoten te moeten opruimen en de meeste ouders worden niet blij van het tempo waar dit in gebeurt. Ik schaar me graag in die laatste categorie. Oudste dochterlief staat er in ons huishouden toch al niet bekend om dat zij vlot is en komt ook zonder klassendienst zonder problemen pas na 15 minuten uit school. Even plassen, in alle rust haar tas inpakken en dat alles zonder enig gevoel van druk. Na zo’n schooldag moet je je niet teveel meer inspannen. De weken dat zij dan ook nog eens klassendienst heeft, worden innig gehaat in ons gezin. Haar zusjes komen over het algemeen wel vlot uit school en moeten zomaar twintig minuten tot een half uur (!) met mij op het plein wachten tot ook die klas van oudste dochterlief weer blinkend achtergelaten kan worden. Afgelopen week was het weer zover en het dreigement dat ze elke dag maar alleen naar huis moest fietsen, maakte ik natuurlijk geen realiteit. Dus daar stonden we dan; direct op de maandag konden we er 15 minuten bij op tellen. Desondanks kwam ze al mopperend melden dat ze de klus had afgeraffeld. ‘Er lag kaas op de grond. KAAS UIT IEMANDS MOND. En daarna hadden er allemaal mensen overheen gelopen. En dat moet ik dan opvegen? Ik snap niet dat school überhaupt bestaat, het is gewoon kinderarbeid’, mopperde ze om vervolgens zonder ons richting huis koers te zetten. Toch mooi dat we even gewacht hebben, hoor. Dag twee: opnieuw staat de teller op 15 minuten en dat in de oostenwind. Eenmaal in de auto vertelt haar zusje over hoe ook zij moest opruimen. Op de verkleedkleren die ze weer moest wegleggen, zat slijm van een ander kind. ‘Een vies klusje’, constateerde ze zonder het theatrale wat haar grote zus graag aan de dag legt. Die ging er nog even dunnetjes overheen: ‘ik moest dus gister kaas opvegen hè, dat was pas goor’. Dag drie: de teller loopt op, want we staan er dit keer twintig minuten. Eén van de zusjes dreigt naar binnen te gaan om haar te halen, de ander zit ondertussen ronduit te flirten met één van de heren uit haar klas. Terwijl hij keihard slipt met zijn fiets, kijkt zij lachend toe vanaf een hekje. De jongen groeit terplekke drie maten. ‘Morgen de stofzuiger hoor’, meldt oudste dochterlief als ze het pand ook verlaat. Gezien de grondigheid waarmee ze dit apparaat thuis gebruikt, voorzie ik weinig vooruitgang. Na een dag respijt met dank aan het laatste uurtje gym, blijk ik gelijk te hebben. Als ik de berichten moet geloven, hielp meester zelfs mee dit keer en alsnog staan we er 20 minuten. ‘Ik zei al tegen meester dat jij dit dikke onzin vindt’, meldt mevrouw tevree op weg naar huis. Ik nuanceer, maar het kwaad is al geschied. Daar sta je dan met je goeie gedrag.

UIT DE KRANT